De conjunctuur trekt wat aan. Erg overtuigend is het allemaal nog niet, maar de verschillende puzzelstukjes beginnen in elkaar te passen en schetsen een consistent beeld. De Nederlandsche Bank kwam deze week met een bericht onder de titel 'Economie heeft de weg omhoog ingeslagen'. Dat bericht is wel gebaseerd op een beetje hocus pocus, maar een kniesoor die daar op let.
DNB stelt een zogeheten 'conjunctuurindicator' samen. Dat is een combinatie van vijf variabelen (vandaar dat ik het hocus pocus noem) die hebben bewezen een beetje vooruit te lopen op de werkelijke conjunctuur. Het consumentenvertrouwen en het oordeel van bedrijven over hun orderontvangsten maken er deel vanuit. De index is zo geconstrueerd dat deze omslagpunten in de conjunctuur aangeeft. Over de hoogte van de groei zegt de indicator niets.
Zoals het plaatje laat zien is de rode lijn van richting veranderd. In maart is die omgeslagen en dat betekent dat we aan een groeiversnelling zijn begonnen. Nu wisten we al dat de Nederlandse economie na drie kwartalen krimp in het vierde kwartaal van 2023 weer is gegroeid. Dus eigenlijk is het een beetje raar dat DNB het omslagpunt van de conjunctuur in maart 2024 legt. Zal wel een kwestie van definitie zijn.
Sterke consumptiegroei
Overigens is de bbp-groeiraming voor het vierde kwartaal iets naar boven herzien. Er staat nu +0,4% kwartaal-op-kwartaal in de boeken tegen +0,3% bij de eerste raming. Vooral de particuliere consumptie groeide krachtig: bijna 2% ten opzichte van het derde kwartaal. Dat is uitzonderlijk. De consumptiegroei werd geholpen doordat de energietoeslag die veel gezinnen met een laag inkomen kregen in 2023 grotendeels pas in het vierde kwartaal werd uitgekeerd. Economen van ABN Amro hebben vastgesteld dat dat geld vrij snel wordt uitgegeven, want niet zo verwonderlijk is. Een kwart van de consumptiegroei in het vierde kwartaal zou erdoor zijn veroorzaakt. Zelfs als je daar voor zou corrigeren, is de consumptiegroei in het vierde kwartaal sterk te noemen. Dat heeft alles te maken met de loonstijging die momenteel duidelijk boven de inflatie ligt.
Een ander puzzelstukje van de verbeterende conjunctuur bestaat uit de cijfers van het Duitse ondernemersvertrouwen zoals opgetekend door het Ifo-instituut. Hun index verbeterde van 85,7 in februari naar 87,8 in maart. Economen kijken het liefst naar de verwachtingencomponent. Die steeg van 84,4 in februari naar 87,5 in maart. Dat is best een opmerkelijke en stevige sprong. Het ondernemersvertrouwen nam zowel in de industrie als de dienstensector toe. Uit de inkoopmanagersindex van S&P Global blijkt overigens iets anders. Volgens die enquête verbeterde het vertrouwen van Duitse inkoopmanagers in de dienstensector in maart, maar daalde dat vertrouwen in de industrie juist. De index voor de industrie kwam in maart op een wel heel povere 41,6. In februari was het 42,5.
De Europese Commissie stelt maandelijks een index samen onder de naam Economic Sentiment. Dat is een veelomvattend cijfer waarin het vertrouwen van consumenten en ondernemers door alle sectoren wordt meegenomen. In maart kwam deze index uit op 96,3, een lichte stijging van de 95,5 in februari.
Containeroverslag
Een reeks die ik graag volg, wordt gepubliceerd door RWI/ISL, twee Duitse instellingen. Zij houden de containeroverslag in zeehavens door de hele wereld bij. Dat is in zekere zin de polsslag van de mondiale economie. Al enige tijd tekent zich een voor Europa zeer ongunstig beeld af. Het aantal containers dat in de zeehavens van Noordwest-Europa wordt omgeslagen daalt al tijden, terwijl het in de rest van de wereld duidelijk beter gaat. Maar volgens het commentaar van RWI/ISL keert de neergaande trend in ons deel van de wereld momenteel. De index voor Noordwest-Europa steeg in maart met 3,0% ten opzichte van februari. Ook de index voor de wereld als geheel steeg in februari, al was die stijging met 0,8% een stuk gematigder. Dat kwam vooral door China, waar de index met 2,5% daalde. Het is niet duidelijk of dat met Chinees Nieuwjaar te maken heeft of met onderliggende problemen in de Chinese economie.
Overigens, als ik naar de grafiek kijk voor Noordwest-Europa zie ik uiteraard de stijging in februari, maar zou ik concluderen dat die stijging ook nog wel normale volatiliteit zou kunnen zijn in een neergaande trend. Omdat veel andere conjunctuurindicatoren naar boven wijzen, moeten we ook deze index voorlopig maar even het voordeel van de twijfel geven.
Huizenprijzen
Tenslotte enkele opmerkingen over huizenprijzen. In februari zijn de huizenprijzen in ons land met 1% gestegen ten opzichte van januari en met ruim 4% ten opzichte van februari vorig jaar. Toen in 2022 de hypotheekrente fors opliep, leidde dat tot een daling van de huizenprijzen. Die daling bleef kortstondig en beperkt. Vroeg in 2023 sloeg de maandelijkse prijsdaling weer om in een stijging. Die wordt aangedreven door de verhoging van de lonen, waardoor mensen een grotere lening kunnen aangaan, en de schaarste aan woningen.
Mij is in de loop van vorig jaar opgevallen dat de ontwikkeling van de huizenprijzen in ons land grote gelijkenis vertoonde met de prijsontwikkeling in de VS, hoewel het twee totaal losstaande markten zijn. Misschien was dat niet zo opmerkelijk, want beide markten worden gedreven door factoren die de afgelopen jaren gelijkgericht waren. Ook in de VS steeg de hypotheekrente in 2022, meer nog dan bij ons zelfs en ook iets eerder. Dalende huizenprijzen waren ook daar het gevolg. Net als in Nederland sloeg de neergaande trend al vrij snel om. In de VS zelfs iets sneller dan bij ons. De stijging van reële lonen zal daarbij een belangrijke rol hebben gespeeld. Inmiddels tekent zich echter een afzwakking af. Er zijn diverse maatstaven voor de huizenprijzen in de VS. De stijging van de ene op de andere maand neemt op al deze maatsteven momenteel af. De maatstaf die ik in de volgende grafiek heb opgenomen laat zelfs een geringe daling van de huizenprijzen zien in februari ten opzichte van januari. Het is natuurlijk de vraag of dit een nieuwe trend is. Een andere vraag is vervolgens of de huizenprijzen in Nederland de komende maanden eenzelfde beeld zullen vertonen.
Afsluitend
De dalende inflatie en de robuuste loonstijging leiden tot koopkrachtstijging. Die voedt de bestedingen en dat is een belangrijke oorzaak van de verbetering van de conjunctuur. Verder speelt in de industrie wellicht de voorraadcyclus een rol. Bedrijven hebben lang ingeteerd op voorraden, wat negatief is voor de conjunctuur op korte termijn, maar dat proces loopt een keer af. Een hele reeks conjunctuurindicatoren laat inmiddels een verbetering zien. Op basis daarvan kunnen we met enig vertrouwen concluderen dat de economische groei op de komende tijd iets zal aantrekken. Sterke groei mogen we niet verwachten, denk ik. Ook neemt die groei een aantal bestaande structurele problemen, zoals het woningentekort, knelpunten in de zorg en de arbeidsschaarste niet weg.
De stijging van de Amerikaanse huizenprijzen zwakt af. Sterker nog, de prijsstijging lijkt voorbij. Aangezien de ontwikkeling van de huizenprijzen in de VS en die bij ons de laatste jaren grote overeenkomsten laat zien waarbij de VS iets op ons voorloopt, is de vraag gerechtvaardigd of de prijsstijging ook bij ons binnenkort zal tanen. De meeste Nederlandse economen denken van niet.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.