In Beijing vond de afgelopen weken de jaarlijkse bijeenkomst van het Nationaal Volkscongres (het Chinees parlement) plaats. Tijdens die sessies worden onder meer de budgetten voor het jaar goedgekeurd. Het was ook het afscheid van premier Li Keqiang die tijdens zijn speech onder meer sprak over de Chinese voedselzekerheid.
Zelfvoorzienendheid is al jaren een speerpunt van het Chinese voedselbeleid. De volksrepubliek is in de periode van 2000 tot 2020 met toenemende mate afhankelijk geworden van de import voor de voedselvoorziening. In die periode daalde de zelfvoorzieningsgraad van 94,6% naar 65,8%. Op de granenmarkt hanteerde China lange tijd de regel dat de binnenlandse voorraad groot genoeg moest zijn voor 95% van de vraag, maar in de jaren voor de coronapandemie daalde dit percentage naar iets meer dan 80%. Het laatste decennium is China namelijk meer granen, sojabonen, rijst en andere belangrijke basisproducten gaan importeren. Zo is de Chinese rijstproductie drie van de afgelopen vijf jaar gekrompen, terwijl de consumptie al die jaren groeide. De toenemende onzekerheid op de wereldwijde voedselmarkten als gevolg van de de gespannen relatie met het westen en de Russische invasie van Oekraïne heeft voor de Chinezen het belang van zelfvoorzienendheid doen inzien.
Vandaar dat de regering de uitgaven aan graanreserves, waaronder ook oliehoudende zaden vallen, met 13,6% gaat verhogen. De regering verwacht hier 132,9 miljard yuan (€18 miljard) aan uit te geven in 2023, meer dan de 113,6 miljard yuan van een jaar geleden. In de periode 2020 tot 2022 werd er jaarlijks tussen de 110 en 120 miljard yuan uitgegeven aan de voedselvoorraad. ''China heeft als doel meer dan 650 miljoen ton graan te produceren, het graanareaal te stabiliseren en de productie van eetbare olie te verzekeren'', zei Premier Li Keqiang tijdens zijn speech op het Volkscongres. Het land produceert jaarlijks zo'n 660 miljoen ton graan. Om voorraden te garanderen en prijzen onder controle te houden, houdt China er een complex systeem op na, waarbij minimale hoeveelheden granen worden opgeslagen in lokale en landelijke depots. De inhoud en werking van die depots wordt gezien als een staatsgeheim. Hoeveel graan er daadwerkelijk in de depots ligt is niet bekend.
Soja een achilleshiel
Hoewel externe factoren, zoals de handelsoorlog met de VS en de oorlog in Oekraïne, wel degelijk hun impact hebben op de Chinese voedselzekerheid zijn er ook interne factoren en keuzes die het land heeft gemaakt die de oorzaak zijn van de huidige situatie. Zo heeft de relatief grote focus op de granenteelt, en dan met name op rijst en tarwe, ook nadelen. Zo importeert het land jaarlijks meer dan 80% van de sojabonen die het consumeert. En hoewel de import het mogelijk maakt om meer van andere producten zelf te telen, wordt de afhankelijkheid van het buitenland door sommigen gezien als een achilleshiel van de Chinese voedselveiligheidsstrategie. Het land heeft inmiddels maatregelen genomen om meer sojabonen te kweken. Dit nadat de eigen productie met 16,4% daalde, terwijl de import slechts met 3,8% afnam.
Op de internationale granenmarkten heeft China onvoldoende invloed, waarschuwen deskundigen. Dat maakt het voor het land moeilijk om de hegemonie van ADM, Bunge, Cargill en Louis Dreyfus te doorbreken. Du Ying, voormalige vicevoorzitter van de Nationale Ontwikkelings- en Hervormingscommissie van de Chinese overheid zei vorig jaar tegen de South China Morning Post dat China moet leren van dit kwartet bedrijven om invloed te krijgen in de wereldwijde landbouwketen, vooral op het gebied van vlees, melk, sojabonen en maïs.
Zaden als chips
President Xi Jinping, die zondag werd beëdigd voor een historisch derde termijn, noemde landbouw het fundament van een moderne socialistische macht en riep lokale machthebbers op om de beschikbare landbouwgrond niet te verkleinen, maar juist te verbeteren. ''We moeten een veilige en stabiele voorraad van graan en andere belangrijke landbouwproducten garanderen'', zei hij tijdens een bijeenkomst met vertegenwoordigers uit de provincie Jiangsu.
Beijing wil niet alleen minder afhankelijk worden van het buitenland qua voedsel, maar ook als het gaat om zaden. Daarom steunt de regering een plan om de zaadindustrie in het land te upgraden. Daartoe wordt een oud plan weer uit de kast getrokken en noemt het land 'zaden de chips van de landbouwindustrie.' Het doel is om zelfvoorzienend te worden op het gebied van zaadtechnologie.
In China zijn er zo'n 7.000 zaadveredelaars actief, meer dan in ieder ander land op aarde. Maar de hoeveelheid geld die daar jaarlijks ingestoken wordt is slechts de helft van de investeringen van Bayer. In de praktijk hebben zaden van lagere kwaliteit als gevolg dat China per hectare 40% minder maïs produceert dan de VS en dat Chinese boeren tussen de 6% en 26% meer granen nodig hebben om een kilo varkens- of kippenvlees te produceren vergeleken met hun Amerikaanse collega's. Dat meldt Goldman Sachs in een rapport dat vorig jaar augustus verscheen. De lagere opbrengsten, stijgende grondkosten en de grote inzet van pesticiden en herbiciden maakt dat de productiekosten voor granen in China inmiddels twee keer zo hoog zijn dan in de VS.
Landbouwgrond
Het grootste probleem waar het land echter mee worstelt is het verlies van landbouwgrond. Een vijfde van de wereldbevolking woont in China, maar slechts 7% van het Chinese grondgebied is geschikt voor de landbouw. Zo'n zestien jaar geleden stelde de regering als ondergrens dat minimaal 120 miljoen hectare geschikt land beschikbaar moet blijven voor de landbouw. Sindsdien hebben de urbanisatie en industrialisatie van het land de hoeveelheid landbouwgrond snel doen dalen. Zo ligt een deel van de landbouwgrond nu braakt en kiezen boeren voor handelsgewassen in plaats van granen en bonen. Vorig jaar waarschuwde het staatsblad Economic Daily dat de ondergrens van 120 miljoen hectare in minder dan tien jaar bereikt dreigt te worden en dat de vruchtbaarheid van het land ook met toenemende mate afneemt. Onderzoekers van Goldman Sachs schatten dat voor het verbouwen van de landbouwproducten die China nu nog importeert het land 71 miljoen hectare nodig heeft, zo'n 68% van de totale landbouwgrond.
Dat is wellicht een van de redenen dat Chinese ondernemingen, zowel particuliere als staatsbedrijven, al een aantal jaar bezig zijn met het uitbreiden van de Chinese productiemogelijkheden buiten de eigen landsgrenzen. Zo groeide de waarde van de Chinese investeringen in de Amerikaanse landbouw van $81 miljoen in 2010 naar $1,8 miljard in 2020. Zo'n 0,2% van alle Amerikaanse landbouwgrond is in de handen van Chinese bedrijven. Ook investeerde het land geld in de voedselproductie, agritech en andere delen van de toeleveringsketen. Het lijkt er echter op dat Xi inzet op zelfvoorzienendheid binnen de eigen landsgrenzen. Wellicht dat China dan ook kijkt naar Nederland, een land dat behoorlijk wat ervaring heeft met het produceren van voedsel op een kleine hoeveelheid grond.