Klimaatverandering, die onder meer zware regenbuien en langdurige droogte met zich meebrengt, is een risico voor handelsbedrijven en voedingsproducenten. Dat stelt ING in een nieuw rapport. Versterken van inkooprelaties en aansturen op klimaatbestendigere productiemethoden maakt klimaatrisico's volgens het rapport meer beheersbaar. Nederlandse voedingsproducten hebben daarbij een goede uitgangspositie.
Volgens de klimaatscenario's van het KNMI wordt het wordt steeds warmer en natter en komen weersextremen zoals hittegolven, zware regenbuien en langdurige droogte in Nederland steeds vaker voor. In het rapport zegt Gerard Backx, scheidend directeur bij aardappelhandelshuis HZPC daarover: "Het is niet eens zozeer de temperatuur waar ik me zorgen om maak, want de aardappelplant kan ook bij hogere temperaturen worden geteeld. Het zijn vooral de extremen die me zorgen baren."
Het overgrote deel van de agrarische grondstoffen en voedingsproducten die de voedingssector verhandelt en verwerkt komt uit de Europese Unie, zoals granen, suiker, melk en vlees (€39,3 miljard aan importwaarde tegen €18,7 miljard van buiten de EU). De voor klimaatverandering meest kwetsbare gewassen worden lang niet allemaal in Nederland verbouwd. De meest klimaatgevoelige producten zijn: groente en fruit, cacao, noten, koffie thee, rijst, suiker, bloem en (olijf)olie. Wie veel buiten Europa inkoopt wordt volgens het rapport meer blootgesteld aan klimaatrisico's in zijn toeleveringsketen.
De consument ziet de gevolgen van klimaatverandering terug in hogere prijzen en kan op basis daarvan voor andere producten kiezen. ING verwacht dat de prijzen van onbewerkte producten (zoals aardappels, groente, fruit), plantaardige basisproducten (zoals bloem en suiker) en tropische producten (zoals koffie en chocolade) het meest gevoelig zijn voor klimaatverandering. In totaal zijn deze producten goed voor 30% van het Nederlandse boodschappenmandje.
Hogere gewasopbrengsten in de afgelopen twintig jaar hebben volgens de bank laten zien dat het is gelukt om aan te passen aan weerspatronen. Het risico dat bedrijven veranderingen niet kunnen bijbenen wordt echter groter doordat er meer weersextremen komen, aldus ING. " Binnen de voedingssector gaan bedrijven verschillend om met klimaatuitdagingen. Wij zien momenteel de grootste zorgen bij bedrijven die aardappels, groente en fruit verwerken. Bedrijven die anticiperen op de gevolgen van klimaatverandering hebben de risico's in hun keten in kaart en nemen stappen om die te verkleinen", aldus Ceel Elemans, sectorbanker Food bij ING.
Risico's verkleinen
Volgens de bank kunnen voedingsproducenten risico's op productiebelemmeringen verkleinen door de 'blootstelling aan klimaatverandering in hun toeleverketen te verminderen, de gevoeligheid voor weersinvloeden te verkleinen en te zorgen dat ze sneller kunnen handelen bij weersextremen in belangrijke inkoopgebieden'. "Dat kan bijvoorbeeld door zelf of via toeleveranciers meer aan te sturen op klimaataanpassingen bij boeren. Maar het kan ook door hun leveranciers meer te spreiden. Daarbij helpt het om boeren en telers in kaart te hebben, te weten waar hun uitdaging zit en of zij in staat zijn om zich aan te passen", aldus auteur van het rapport Thijs Geijer, econoom Food & Agri bij ING.
De bank sprak met ondernemers in de voedingsector en zag drie manieren hoe bedrijven zich aanpassen aan klimaatrisico's. Zo zetten aardappelen-, groente- en fruitbedrijven in op het verdiepen van de relatie met telers. Joachim Nieuwhoff, directeur Supply chain, Inkoop en Landbouw van HAK zegt daarover in het rapport: "De grillen van een veranderend klimaat vergen een bepaalde flexibiliteit in de keten. Tegelijkertijd willen onze planners en productiemensen wel weten wanneer wij grondstoffen binnen krijgen. Dan helpt het enorm dat we nauw contact hebben met onze telers zodat we tot op perceel niveau weten wat de status van hun gewas is."
Bij zuidvruchten, noten en specerijen beïnvloedt klimaatverandering de kwaliteit en is het noodzakelijk om de inkoop te spreiden volgens de bank. "Voor al onze belangrijke kruiden en specerijen willen we idealiter meerdere origines hebben. Maar elke origine heeft een eigen kleur en smaak en onze klant en de consument willen graag weinig afwijking", aldus Elske Mouw, CEO van The Spicemasters Group in het rapport. "Door zelf een mix te maken van origines kun je met de verhouding wat spelen om zo, indien nodig, de afhankelijkheid van een bepaalde origine wat te verminderen." De vissector tenslotte ziet vis soms uitwijken naar andere gebieden en richt zich meer op andere soorten.
Goede uitgangspositie
ING schat in dat 'de Nederlandse voedingssector in internationaal perspectief een relatief goede uitgangspositie heeft. In de landbouw is er veel kennis om zich aan te passen en ook bij hogere temperaturen kunnen veel gewassen hier gedijen. Verder zijn volgens het rapport 'voedingsfabrikanten en groothandels door de ligging van Nederland ook relatief goed aangesloten op internationale handelsstromen met alternatieve grondstoffen'.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.