De varkensvleesmarkt was een paar jaar geleden in rep en roer. Er was Afrikaanse varkenspest uitgebroken in China en het virus verspreidde zich in rap tempo. In een jaar tijd waren alle provincies ‘besmet’ en rezen de Europese varkensprijzen de pan uit. Die zijn inmiddels bedaard. Maar dat geldt niet voor de grondstoffenmarkten. Nu China de varkensstapel probeert te herstellen, koopt het alles wat los en vast zit en waar veevoer van gemaakt kan worden. Daarmee is China vandaag de dag hét land dat de wereldmarkt domineert.
China. Het land wordt regelmatig in één adem genoemd met het woord 'grootmacht'. En qua inwoners is dat het ook zeker. Met bijna 1,4 miljard inwoners is het op dat gebied het grootste land ter wereld, gevolgd door India (met 1,3 miljard inwoners). Qua oppervlakte is China het op drie na grootste land, met 9,5 miljoen vierkante meter (6,5% van de wereldoppervlakte). Per vierkante meter betekent het 145 inwoners. In vergelijking met Nederland – met bijna 420 inwoners per vierkante meter – klinkt dat als niet zo heel dichtbevolkt, maar je moet onthouden dat China ook meer 'onbewoonbaar' land heeft, denk alleen al aan de Himalaya. Vooral het zuidoostelijke kwart van China is dichtbevolkt.
Economisch gezien is China een land dat nog altijd in ontwikkeling is. Het inkomen per hoofd van de bevolking is vrij laag, al heeft het sinds de jaren zeventig wel een forse groei doorgemaakt (+400%). De landbouw is – net zoals in Nederland – een van de belangrijkste sectoren. Meer dan de helft van de Chinezen is actief in deze sector. Vooral de teelt van rijst en tarwe zijn in trek. Ook produceert het land veel sorghum, gerst, pinda's, graan, suikerbieten en aardappelen. Overigens kent het land niet veel 'industriële landbouwbedrijven'. De meeste Chinezen werken op een zogenaamde 'backyard farm'. Oftewel: een achtertuinboerderij.
De eerste dominosteen
Dat er zoveel achtertuinbedrijven zijn in China, is ook een van de redenen dat de Afrikaanse varkenspest zo snel kon verspreiden. De eerste Aziatische uitbraken van de dierziekte werden in augustus 2018 gemeld, in de provincie Liaoning. Diezelfde maand werden er al 38.000 varkens afgemaakt uit angst voor meer besmettingen. Aan het einde van hetzelfde jaar had het virus zich verspreid naar 23 provincies. Transporten van levende varkens én varkensproducenten werden in een groot deel van het land verboden. In april 2019 had Afrikaanse varkenspest zich verspreid naar alle regio's in China, evenals andere delen van Zuidoost-Azië.
Het had een grote impact op de industrie wereldwijd. Zo stegen de Europese varkensvleesprijzen naar het hoogste punt in ruim zes jaar. Uiteindelijk is de Chinese varkensstapel als gevolg van de uitbraken met bijna 100 miljoen dieren afgenomen. Het is dé reden dat China de wereldmarkt op dit moment domineert. De grote daling van de Chinese varkensstapel zorgde ervoor dat er ineens een tekort was aan varkensvlees. Terwijl het land drie jaar terug nog ruim 54 miljoen ton produceerde, was dat een jaar later niet meer dan 45 miljoen ton. Het land begon daarom varkensvlees te importeren, overal vandaan. Zo importeerde het vorig jaar voor ruim $15 miljard aan varkensvlees, een stijging van 128% met het jaar ervoor.
Vandaag de dag importeert het land nog altijd veel varkensvlees, al neemt de importbehoefte wel voorzichtig iets af. In totaal importeerde China in mei 470.000 ton varkensvlees (inclusief bijproducten), blijkt uit cijfers van de douane. Het is de eerste afname dit jaar. Ook in vergelijking tot een jaar eerder is een daling zichtbaar, -7%. Over de eerste vijf maanden van dit jaar heeft het land ongeveer 2,5 miljoen varkensvlees geïmporteerd. Dat is overigens nog wel altijd meer dan afgelopen jaar. Iets wat samenhangt met de coronacrisis.
Grondstoffenmarkten leegtrekken
Dat de behoefte naar buitenlands varkensvlees nu eindelijk iets afneemt, komt met name doordat de binnenlandse productie weer opgebouwd wordt. China is inmiddels al meer dan een jaar actief bezig met het herstellen van de varkenspopulatie. Met resultaat, want recent werd bekend dat de productie al 32% boven het niveau van vorig jaar ligt. Dat herstel van de varkensstapel is overigens ook een reden dat China de wereldmarkt domineert. Het heeft daarvoor namelijk voergrondstoffen, zoals soja, maïs en tarwe, nodig. Die producten zijn afgelopen jaren steeds schaarser geworden en China koopt alles op wat los en vast zit. De noteringen zijn daarom sinds halverwege 2020 de lucht in geschoten.
Neem als voorbeeld de notering van sojabonen op de CBoT in Chicago. Die stond in juli vorig jaar op €273 per ton. Afgelopen mei was dat €490 per ton. Toen de notering van soja begon te stijgen, gingen de Chinezen over op de andere grondstoffen. De notering van maïs is in diezelfde periode met €115 per ton gestegen tot €234 per ton. En voor tarwe moest ruim €65 per meer betalen. De notering staat op de CBoT inmiddels op €233 per ton, een hoop geld. En het aanbod is schaars. De Chinezen richten zich daarmee nu ook op koolzaad. Die grondstof is afgelopen weken met meer dan €50 per ton in prijs gestegen tot bijna €550 per ton.
Hoelang die hoge prijzen nog aanhouden, is natuurlijk koffiedik kijken. Maar analisten verwachten zeker ook komend jaar nog een hoge sojaprijs. Onder meer omdat de productiecijfers tegenvallen. Het aanbod van voergrondstoffen blijft daarmee voorlopig krap. Ook het feit dat Afrikaanse varkenspest nog niet uitgeroeid is in het land speelt een rol. Analisten zijn behoudend in voorspellingen over de voortgang van het herstel. Chinese cijfers worden immers niet betrouwbaar geacht. Kortom: China is vandaag hét land dat de wereldmarkten domineert en verwacht wordt dat het die positie niet zomaar zal inleveren.