Palmolie is de laatste weken in behoorlijk ander vaarwater terechtgekomen. Het was een aantal maanden achtereen een van de duurste eetbare oliesoorten, maar die periode is voorbij. Er is flink wat van de prijs afgegaan en het laat zich niet meer zomaar door andere oliesoorten voorbijstreven in de concurrentie om afzet.
Van belang is wel waar de concurrentie plaatsvindt. In Rotterdam, ver van de productielanden, is er nog steeds een aardig prijsverschil met zonnebloemolie. In Europa profiteert zonnebloemolie extra van de nabijheid van Oekraïne, terwijl palmolie ofwel door de gevaarlijke Rode Zee heen moet, of met een omweg via Kaap de Goede Hoop.
In India, de grootste importeur van palmolie, zit het juist andersom. Daar is het zonnebloemolie dat de moeilijke en lange weg moet nemen, terwijl palmolie van relatief dichtbij kan komen. Daar wordt palmolie voor levering juni aangeboden voor $920 per ton, net als soja-olie, terwijl zonnebloemolie $945 per ton moet kosten. Indiase importeurs schakelen daarom weer terug naar palmolie en laten de zonnebloemolie voorlopig weer links liggen.
Niet alleen op de fysieke markten ontwikkelt de palmolieprijs zich enigszins vlak, ook op de termijnmarkten is het kwakkelen. Zowel in Chicago als op de Chinese beurs in Dalian steeg de notering voor soja-olie in reactie op de zware stortbuien in Brazilië, maar deed palmolie weinig tot niets.