Voor de rubriek 'Food People' spraken we met Rudi Dieleman, co-founder van Pectcof. Dit bedrijf verwaardt het restproduct van koffie tot een nieuw product. 'Multinationals nemen dit al af. De grootste markten voor ons zijn momenteel de Verenigde Staten en de Europese Unie. Azië is een mogelijkheid voor de toekomst.'
Waar ligt het begin van PectCof?
"Dit idee is ontstaan tijdens mijn studie aan Wageningen Universiteit, via het vak 'van idee naar businessplan'. Wij hebben toen een businessplan uitgewerkt voor het verwaarden van de reststromen van de koffiebes. Dat heeft geresulteerd in een starterslening via StartLife, dat gelieerd is aan de universiteit. In augustus 2012 hebben we PectCof officieel geregistreerd bij Kamer van Koophandel. Onze eerste financier, Hans Verhoef, werd meteen mede-directeur. We hebben inmiddels meer financiers, ook met het oog op de bouw van een nieuwe fabriek die medio 2024 klaar moet zijn. De intentie is om die naar Limburg te halen, waar deels onze financiers zitten. Maar het zou ook zomaar Brabant kunnen worden."
Wat merk jij van de huidige grondstoffenrally?
"Wij merken er vrij weinig van. Aangezien iedereen koffie blijft drinken, is er voldoende koffiepulp. Deze pulp, gemaakt van schillen en vruchtvlees, komt vooral uit Colombia en Costa Rica. Maar er zijn ook boeren in Indonesië en Uganda geïnteresseerd. Wereldwijd wordt er tien miljoen ton koffiepulp op jaarbasis gegenereerd. Dat creëert méér dan genoeg biomassa voor ons om te verwerken. Voor de nieuwe fabriek hebben we flinke volumes nodig, dus we werken voornamelijk met grote plantages samen voor de aanvoer van een homogene grondstof. Wij zorgen dat de grondstof ter plekke verwerkt wordt, en de natte biomassa omgezet wordt in een droge grondstof. Dat is een simpel proces; daar betalen wij ook voor."
En de logistieke uitdagingen dan?
"Onze logistieke lijn loopt via boten, met containers. Aangezien we nu met name koffiepulp uit Zuid-Amerika halen, ervaren we geen grote logistieke vertragingen. De containerprijzen zijn uiteraard wel opgelopen, maar dat is slechts een fractie van onze kosten. Voor vrachten vanuit Azië zie je wel dat de leveringstermijnen en prijzen flink opgelopen zijn. Daarom focussen we ons nu vooral op koffiepulp uit Zuid-Amerika."
Hoe beïnvloeden de hoge energieprijzen jouw bedrijf?
"Vooralsnog heeft ook dat weinig impact. Onze productiekosten zitten voor een groot deel in bewerking met verschillende machines die de grondstof omzetten in een poedervormig product. De machinekosten zijn uiteindelijk vele malen hoger dan de energiekosten per eenheid eindproduct. Zelfs als de energieprijzen verdriedubbelen, heeft dat niet zoveel invloed. Dit omdat het niet zo'n groot onderdeel van de kostprijs is."
Wat is voor jou dit jaar de grootste uitdaging in foodbusiness?
"Product, proces en regelgeving. We willen ons product nóg beter toepassen, met een soort menukaart voor klanten. We hebben al pilot-producties op 1.000 liter tot 3.000 liter schaal gedraaid. Uiteindelijk willen we het proces opschalen naar 6.000 liter. Qua regelgeving zijn we bezig met goedkeuring van het extract bij de Europese Commissie. De grondstof is al goedgekeurd, dit is het vervolgtraject om aan te tonen dat het veilig is. Hopelijk bekijken ze het snel. Dit proces kan negen tot vijftien maanden duren, dus het is afwachten. Dat is tegelijkertijd ook de tijdlijn die wij bij klanten hanteren voor de doorloop. Dus dat komt mooi overeen."
Wie zijn jullie klanten?
"Multinationals nemen dit product af. De grootste markten zijn de Verenigde Staten en de Europese Unie. Azië is een mogelijkheid voor de toekomst. We focussen nu op Europese goedkeuring en dan op de Amerikaanse. De grote foodbrands willen af van synthetische ingrediënten of instabiele supply. Wij leveren een stabiel product. Je ziet dat duurzaamheid een voorwaarde is om zaken te doen, waar dat voorheen een pré was. Voor ons staat de prijs uiteindelijk wel op nummer één, en dan volgt duurzaamheid."
Je roots liggen in de akkerbouw?
"Mijn vader is inderdaad akkerbouwer in Emmeloord, bij het bedrijf 'Vers' uit de Noordoostpolder. Ik werkte vroeger ook vaak mee met werkzaamheden op het bedrijf. Ik heb hierdoor zeker affiniteit met de foodsector gekregen."
Wat drijft jou om in de foodbusiness te werken?
"Mijn vader zei altijd: 'Boeren krijgen te weinig waardering voor hun product in vergelijking tot de energie die ze erin stoppen.' Dat kan ik onderschrijven, ook omdat het commoditymarkten zijn. De markt dicteert wat de prijs is. Ik heb in Wageningen gestudeerd en breder gekeken. Het idee van verwaarden van afvalstromen naar waardevolle grondstoffen sprak mij aan. Mensen begonnen mij al ondernemer te noemen, terwijl ik dat toen zelf niet eens zo zag. Ik heb niet specifiek de keuze gemaakt om ondernemer te zijn. Dit idee is het gewoon waard om groot te maken."
Heb je ook een passie naast je bedrijf?
"Ik heb twee kleine kinderen van één en drie jaar; daar gaat mijn passie en tijd vooral naar uit. Daarnaast vind ik extreme sporten, zoals snowboarden en parachutespringen, leuk."