De huidige zuivelmarkt, met een krappe melkaanvoer en hoge spotprijzen, plaatst veel zuivelbedrijven voor problemen. Te weinig melk is immers net zo vervelend als te veel melk, vooral wanneer het onvoorzien is. En als er te weinig wordt betaald, dan gaan leveranciers ook nog eens lopen.
Het lastige met de tegenvallende melkaanvoer is dat zuivelverwerkers op gegeven moment ontdekken dat ze meer product hebben verkocht dan er beschikbaar is. Om boetes te voorkomen, moeten ze de spotmarkt op om product bij te kopen. Dat veroorzaakt onbegrip bij agrarisch ondernemers, omdat die zien dat spotmelk voor €0,60 of meer per kilo wordt gekocht, terwijl zij slechts €0,48 per kilo betaald krijgen.
Verlies van leden komt extra hard aan
Verlies van leden of leveranciers komt in zo'n situatie extra hard aan, want nog minder melk is het laatste wat een bedrijf wil. Ondernemingen kunnen zo in zakelijke moeilijkheden komen. Bij grotere bedrijven zijn de gevolgen van deze onbalans meestal intern op te vangen, maar dat gaat niet vanzelf. Een voorbeeld van een bedrijf dat een groot ledenverlies (en dus een fors lagere melkaanvoer) moest opvangen, is Milcobel. Afgelopen jaar stapten er honderden leden over naar Laiterie des Ardennes en A-ware. De zuivelaar moest dat opvangen door op de vrije markt bij te kopen, bijvoorbeeld in Frankrijk. Voor de lange termijn zijn evenwel andere oplossingen nodig en moet het mes in het productieapparaat.
Dankzij een opgaande zuivelmarkt, het afstoten van activiteiten en het redelijk bezet houden van de productielijnen slaagde Milcobel er toch in om een tevredenstellende melkprijs te betalen én winst te maken. Dat er toch met minder melk moest worden gewerkt, wordt slechts in een bijzin vermeld. Leuk is het niet.
Snijden in productieapparaat
FrieslandCampina wijdde bij de presentatie van de jaarcijfers amper een woord aan het gegeven dat een flinke groep leden (en ook een behoorlijk volume) werd verloren. Dat was overigens niet voor de eerste keer. Directe gevolgen daarvan zijn niet zichtbaar, maar het bedrijf heeft wel meerdere keren aangegeven dat gesneden moet worden in het productieapparaat. Daar is inmiddels mee gestart. Diverse poedertorens sluiten en een oude fabriek voor verse zuivel wordt gesloten. Daarbij zijn er signalen dat het bedrijf contracten voor loonproductie wil beperken.
Dat is dan weer onwelkom nieuws voor DMK. DOC Kaas mag dan nieuwe leden en extra melk hebben verworven, moederbedrijf DMK heeft dat niet. Dit jaar hebben flinke aantallen leden (met naar verluid een kwart miljard kilo melk) afscheid genomen. Ze hebben hun geluk gezocht op de vrije markt, vaak via een leveranciersvereniging (Milch Erzeugergemeinschaft / MEG). Enerzijds is dit gedrag begrijpelijk. Iedereen wil nu de melk wel, en voor flink meer geld dan de bestaande afnemer. Wat het voor de lange termijn brengt, is minder zeker.
Verwerker moet spotmarkt op
Voor de coöperatie is het niet fijn. Meer lijnen raken onderbezet en om te kunnen blijven leveren, moet het bedrijf zelf wellicht de vrije markt op. Dit om het aanvoerverlies goed te maken. Het zou zelfs kunnen dat via die weg de melk van verloren leden terugkomt, maar dan via een tussenpersoon en tegen een hogere prijs. Het is niet de eerste keer. Een kortetermijnvoordeel voor een individuele melkveehouder betekent zo een nadeel voor de coöperatie. Bij particuliere bedrijven die een achterblijvende melkprijs betalen, speelt hetzelfde probleem.