De zuivelnoteringen hebben in de afgelopen weken een behoorlijke stap terug gedaan, inclusief de boterprijs. Toch is de prijs historisch gezien nog altijd en dat blijft voorlopig waarschijnlijk ook zo. De markt staat namelijk nog altijd in het teken van krapte.
Het tekort aan boter werkt al langer prijsopdrijvend. Maar de markt ging in maart pas écht door het dak, nadat in Oekraïne de oorlog was uitgebroken. Dit zorgde voor veel spanning, al worden de handelsstromen niet direct geraakt. Inmiddels is de verhitte markt weer wat tot bedaren gekomen. De boterprijs is van €7.500 teruggezakt tot krap €7.000 per ton en voor aanbod uit Oost-Europa liggen de prijzen nog iets lager. De lucht is daarmee uit de prijzen gelopen.
Overigens zijn deze prijsniveaus historisch gezien nog altijd extreem hoog. Eén jaar geleden stond de DCA-notering zo'n 40% lager. En ten opzichte van twee jaar terug - toen de coronacrisis net in Europa was losgebarsten - is de prijs zelfs bijna verdrievoudigd. De hoge prijzen zijn een nieuwe werkelijkheid voor onder meer de banketindustrie, waar boter (naast graan) een hoofdbestanddeel is. Sommige lokale banketbakkers anticiperen hierop door de croissants kleiner te bakken zodat de prijs gelijk kan blijven. Een creatieve oplossing om de hoge prijzen te camoufleren.
Lage voorraden
Het ziet er niet naar uit dat de hoge boterprijzen spoedig verdwijnen. Dit omdat de voorraden nog steeds laag zijn en ook blijven. De melkproductie in Noordwest-Europa valt enkele procenten lager uit dan in voorgaande jaren. Hoewel de productie medio mei op het seizoensmatige hoogtepunt zit, is de aanvoer voor fabrieken behapbaar. Dat was andere jaren weleens anders.
Wel staan de roomprijzen door de seizoenspiek iets onder druk, waarmee de kloof met boter in de komende weken waarschijnlijk wat kleiner wordt. Daar komt nog bij dat het seizoen in Nieuw-Zeeland, een grote exporteur van boter, bijna over is. Pas in oktober neemt de melkproductie daar weer serieus toe.