Foodwatch is een campagne gestart om supermarkten een leeftijdsgrens op de verkoop van energiedrankjes te laten instellen. Maar de voedselwaakhond lijkt tegen de verkeerde bomen te blaffen. Voor resultaat moet foodwatch naar Den Haag. Of naar de rechter.
Individuele Nederlandse supermarkten, de koepelorganisatie van supermarkten CBL en foodwatch gooien van verschillende kanten dezelfde knuppel in het hoenderhok. Op één na, vinden alle supermarkten dat er algemeen geldende regels moeten komen om het gebruik van energydrinks voor jonge kinderen aan banden te leggen. Lidl en Aldi hanteren veertien jaar al als grens. Wie jonger is, krijgt het spul niet mee. De kleine supermarktformule Vomar gaat dat voorbeeld volgen.
Foodwatch vindt dat er regels moeten komen en vindt eigenlijk dat het CBL die moet maken. Spar vindt dat ook, maar Albert Heijn wijst naar de overheid. Foodwatch zegt geïrriteerd dat iedereen naar iedereen wijst en dat er daarom niets gebeurt. Dat vindt de organisatie al helemaal vervelend omdat uit een marktonderzoek onder ruim duizend Nederlanders blijkt dat 80% vóór een leeftijdsgrens voor de verkoop van energiedrankjes is. Nog eens 14% staat er neutraal tegenover. Slechts 6% is tegen. Dan is het toch geregeld?
Nee dus. Supermarkten mogen niet collectief afspreken dat ze samen de consument iets onthouden of alleen nog in een bepaalde vorm aanbieden. Mededingingswetgeving verbiedt hen dat. Dat klinkt misschien gek voor een product dat kennelijk velen liever kwijt dan rijk zijn, maar toch is het zo. Toen de supermarkten besloten gezamenlijk de plofkip uit het schap te bannen, werden ze op hun vingers getikt door de ACM, de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Het mocht niet. Daar hebben ze van geleerd. Inmiddels zijn ze als de dood voor mededingingszaken. Recent verhoogden ze de lonen van het personeel gezamenlijk. Ook daarvoor hebben ze nu de ACM op hun dak.
Er moet een wet komen
En daarom zit er maar één ding op. De overheid moet zelf aan de bak: er moet een wet komen, want de supermarkten kunnen geen onderlinge afspraken maken. Als het ministerie draalt, moet Foodwatch de zaak zo opspelen dat een Kamerlid een wetsvoorstel doet dat de verkoop van energydrinks verbiedt onder een bepaalde leeftijd. Foodwatch wil een leeftijdsgrens van achttien jaar. Marktleider Albert Heijn heeft daar geen bezwaar tegen als er een wettelijke regeling komt.
Campaigner Elif Stepman van foodwatch zegt dat het haar niet kan schelen of het ministerie van Volksgezondheid of het CBL het initiatief neemt "als er maar een nationale leeftijdsgrens voor energiedrankjes komt". Dat is dus een denkfout: ze moet niet wachten op een initiatief maar zelf naar Den Haag. En als Den Haag niet thuis geeft, zit er niet anders op dan een proces tegen de Staat die tenslotte volgens nationale en internationale wetgeving een zorgplicht heeft. Burgers moeten gezond kunnen leven. Als energydrinks daar een inbreuk op vormen en parlement en ministerie niet handelen naar hun plicht, dan moet de rechter hen daar maar net als Urgenda in de klimaatcase of MOB in de stikstofcase op wijzen.
Dit artikel maakt deel uit van de contentsamenwerking tussen Foodbusiness en Foodlog.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.