Voor veel bedrijven in de voedselketen is inflatie momenteel het belangrijkste strategische thema. De sector kampt met forse kostenstijgingen, die ook worden aangejaagd door de oorlog in Oekraïne. Maar er speelt meer. De klimaatcrisis moedigt aan te acteren en innoveren. Digitalisering is cruciaal en de basis voor een duurzame ontwikkeling van onze voedselproductie.
De prijzen voor voedingsmiddelen lagen in april in Nederland, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek, 7,2% hoger dan twaalf maanden eerder. Volgens de inflatiemonitor van Rabobank is het einde van de prijsstijgingen (nog) niet in zicht. De hogere consumentenprijzen staan nog steeds niet in verhouding tot de kosten die voedingsproducenten en supermarkten voor hun kiezen hebben gekregen. Al voor de oorlog waren de grondstofprijzen aan een opmars bezig. De impact van de situatie in Oekraïne komt daar nu bovenop.
Ten opzichte van april 2021 staat de gasprijs inmiddels vier keer hoger, is de graanprijs met 60% gestegen en zijn prijzen voor oliezaden verviervoudigd. Tel daar de prijsontwikkelingen in onder andere kunstmest, verpakkingen, transport, veevoer en personeel bij op en het is duidelijk dat de foodsector met een historisch ongekende kostenstijging te maken heeft.
Prijsverhogingen vertragen
In januari en februari probeerden supermarkten de prijsverhogingen naar consumenten toe te vertragen. Dat ging vaak ten koste van de marge van de leveranciers. Inmiddels lijkt het sentiment aan de onderhandelingstafel iets gedraaid. Als foodretailers prijsverhogingen niet accepteren, riskeren ze dat ze bepaalde producten niet meer geleverd krijgen. Dit draagt ertoe bij dat de consumentenprijsinflatie momenteel snel oploopt. De prijsontwikkeling verschilt echter sterk van categorie tot categorie.
Consumenten spelen bewust in op hogere kosten voor levensonderhoud. De kachel is lager gezet, we rijden iets langzamer en ook op de uitgaven aan boodschappen wordt bezuinigd. In de supermarkt zien we dat consumenten meer aanbiedingen en huismerken kopen. Ook lijken de échte discounters, zoals Lidl en Aldi, afgelopen weken marktaandeel gewonnen te hebben. Als we kijken naar de afgelopen twintig jaar, dan betekent een combinatie van fors hogere prijzen en een laagterecord aan consumentenvertrouwen geen goed nieuws voor de vraag in restaurants en speciaalzaken.
Momenteel profiteert de horecasector nog van de euforie dat de lockdown in Nederland achter ons ligt, maar zeker in de tweede helft van het jaar kan het sentiment omslaan. In het RaboResearch-artikel 'De ene bakker is de andere niet' staan we onder meer stil bij wat deze vraagverschuiving voor ambachtelijke bakkers kan betekenen.
Klimaatcrisis: supermarkten dwingen actie in keten af
De recente rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) zijn glashelder: als samenleving moeten we snel grote stappen zetten om de broeikasgassen terug te dringen om een verdere verslechtering van het klimaat te voorkomen. In de voedselketen hebben inmiddels negentien van de grootste foodretailers aangegeven hun broeikasuitstoot te willen verminderen en uiteindelijk tot 'netto nul' terug te brengen.
Bij het terugdringen van de CO2-emissies kijken bedrijven naar scope 1, 2 en 3. Die opgave heeft impact op de hele keten. Want supermarkten stoten zelf helemaal niet zoveel broeikasgassen uit. De uitstoot door activiteiten van de supermarkt zelf (de zogenaamde scope 1) of die ontstaat bij de opwekking van de energie die daarvoor nodig is (scope 2) vormen bij elkaar gemiddeld niet meer dan 5% van de broeikasgasuitstoot van een retailer. De rest van de uitstoot – meer dan 95% – is indirecte uitstoot die onder scope 3 valt.
Van die 95% zijn de producten die de supermarkt verkoopt de belangrijkste bijdragers. Bijna tweederde van de scope 3-uitstoot komt uit de teelt, de verwerking en het vervoer van producten die in de schappen liggen. Deze uitstoot verschilt sterk van product tot product. Voordat je bijvoorbeeld een hamburger of een pak vla hebt, stoten producenten of verwerkers al relatief veel CO2 uit. Terwijl noten of fruit een veel lagere uitstoot hebben, omdat ze tijdens de teelt veel CO2 vastleggen. Zo kijken de meeste supermarkten met name naar de uitstoot van de producten die ze verkopen. Daarmee worden hun doelen ook meteen een uitdaging voor de leveranciers van deze producten.
Deze doelen liggen onder een vergrootglas van media, NGO's, de overheid en uiteindelijk de consument. Mensen verwachten openheid over de doelen én vooruitgang. Dus vragen retailers een nulmeting van leveranciers om het startpunt te bepalen. Daarna moet er een stappenplan komen waarin staat hoe de producent denkt naar een netto-nul-uitstoot in 2050 toe te werken. De bal ligt niet alleen bij producenten, ook supermarktorganisaties denken graag mee. Bijvoorbeeld door het delen van succesverhalen, investeringen in samenwerkingsverbanden en duurzaamheidsprogramma's. Of door het verbeteren van de informatievoorziening naar consumenten. In het meest verregaande geval weren supermarkten sterk vervuilende producten uit de schappen. Voedselproducenten moeten nu al starten met meten, volgen, doelen stellen en het verminderen van hun CO2-uitstoot.
Data, digitalisering en duurzaamheid
Voedselbedrijven moeten dus meer meten. Maar waar te beginnen en wat moet je met die data? Elk bedrijf heeft ongestructureerde, gestructureerde, externe en interne data.
Een trend in de foodsector is dat producenten en verwerkers transparanter moeten worden voor wat betreft de klimaatimpact, gezondheid en dierenwelzijn, voor zover van toepassing op hun product. Retailers en de overheid gaan dit steeds meer voorwaardelijk claimen, consumenten gaan dit steeds meer verwachten. Dus digitalisering van de genoemde data, en dan met name rond de voorgaande thema's, wordt voor ondernemers in food een noodzaak.
Naast een inspelen op een voorwaardelijke noodzaak, levert digitalisering uiteraard ook voordelen op. Zo versnel je de processen en worden kosten bespaard. Ook worden diensten beter en dus gaat de omzet omhoog. Ten derde wordt meer inzicht verkregen, waardoor betere beslissingen kunnen worden genomen. Ten slotte kan de data sneller gedeeld worden, wat helpt bij transparantie en het ontwikkelen van innovaties en verdienmodellen. Winst dus op korte termijn en langere termijn.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.