De afspraken die de voedingsindustrie en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in 2014 hebben gemaakt over het gebruiken van minder zout en suiker hebben maar weinig effect gehad. Zo maakte het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu afgelopen week bekend. Toch blijft het een belangrijk doel, zo stelt onder meer het Voedingscentrum. Er moet dus alsnog minder zout en suiker genuttigd worden. Hoe gaan we dat doel bewerkstelligen?
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de voedingsindustrie spraken in 2014 af dat er minder zout en suiker gebruikt zou worden bij de productie van voedingsmiddelen. Nu, zes jaar later, blijkt dat die afspraak slechts beperkt effect heeft gehad. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) concludeert dat er wel kleine stappen in de goede richting zijn gezet, maar dat Nederlanders over het algemeen nog steeds te veel zout en suiker binnenkrijgen.
In vergelijking tot 2014 krijgt een Nederlandse volwassene nu dagelijks 8,7 gram zout binnen. Dat is een afname van ongeveer 0,5 gram in zes jaar tijd. "Het is slechts een snufje", zo meldt de gezondheidsorganisatie. Die afname is vooral zichtbaar bij de consumptie van brood, vlees, kaas en soep. Maar, het is nog veel te veel. De norm voor zout, zo stelt het RIVM, ligt namelijk op 6 gram per dag en maximaal 10% van de totale energie via verzadigd vet.
Bij suiker komt de daling uit op dagelijks 7,5 gram. "Oftewel twee suikerklontjes." Het betekent dat een volwassen Nederlander nu 114 gram suiker per dag binnenkrijgt. Op dit terrein werd met name winst geboekt bij frisdranken en melkproducten. Volgens het RIVM is ook dit cijfer nog te hoog, al zijn er voor suiker geen exacte normen. "Het advies is daarom om zo min mogelijk koek, snoep en dranken te nuttigen waar suikers aan zijn toegevoegd."
De taak van de voedingsindustrie
Het lijkt makkelijk. Laat die kant-en-klaarmaaltijden, pakjes en zakjes, sauzen, soepen uit pak en blik, koek, snoep en frisdrank zoveel mogelijk staan. Dat is dé oplossing tegen te veel suiker en zout. Uit onderzoek van Mintel blijkt echter dat consumenten niet bereid zijn om suiker volledig in de ban te doen en te vervangen door 'light'-producten. Meer dan de helft van de Duitse en Franse consumenten eet bijvoorbeeld liever minder gezonde producten. Dit geldt met name voor de koolzuurhoudende frisdranken.
Minder zout eten daarentegen, daar staan veel Nederlanders wel voor open. Het feit dat zout aantoonbare gevolgen heeft voor de gezondheid (een te hoge bloeddruk) is daarvoor de stimulans. Én het gehalte lijkt gemakkelijk te verlagen. Van het zout dat we binnenkrijgen, voegen we 20% namelijk zelf toe tijdens het koken. Trekken we die 20% volledig af van de huidige 8,7 gram, dan blijft er nog 6,96 gram over. Dat is nog altijd hoger dan de norm van 6 gram. Het betekent dat de voedingsindustrie ook nog werk te verzetten heeft. Een verlaging van minimaal 15% is nodig. Zeker aangezien het niet realistisch is dat die 20% eigen gebruik helemaal verdwijnt.
De voedingsmiddelenindustrie moet dus ook aan de bak om het percentage zout en suiker te verlagen. Vanuit de Europese Unie worden voedingsmiddelenfabrikanten al steeds vaker aangemoedigd om het suikergehalte in producten te verlagen. Zo worden Duitse fabrikanten uitgedaagd om het suikergehalte in ontbijtgranen met 20% te verlagen en in frisdranken met 15% tot 20%. In het Verenigd Koninkrijk heeft de regering de voedingsmiddelen- en drankenindustrie opgelegd dat zij het suikergehalte van de producten die het meeste bijdragen aan suikerinname bij kinderen met minimaal 20% verlagen.
Ook een groep grote namen in de sector gaat ermee aan de bak. Kellogg's maakte onlangs bijvoorbeeld bekend ten minste 10% van de suiker en 20% van het zout te verwijderen uit de ontbijtgranen voor kinderen van Europese en Britse merken. Daarvoor moet het bedrijf de recepten opnieuw onder de loep nemen. Marktbureau Mintel verwacht tegelijkertijd dat de bovenstaande trend zorgt voor een toename richting 'natuurlijke' suikervervangers. Daarbij kun je denken aan diverse vezels en stevia. Zout daarentegen is moeilijker te vervangen. Kellogg's doet dat door juist meer vezels toe te voegen.
Scherpere eisen zijn nodig
In Nederland zijn de eisen niet zo streng. Eigenlijk moet ik dan zeggen, nog steeds niet. Elk jaar roepen verschillende partijen, waaronder de artsenfederatie KNMG, op tot strengere eisen omtrent het niveau van zout, suiker en vet in voedingsproducten. Ook het Voedingscentrum geeft aan dat de eisen strenger moeten. "Ook moeten er meer productgroepen worden behandeld. Op dit moment zijn op het gebied van zout afspraken gemaakt voor onder meer brood, vleeswaren, kaas, hartige snacks, peulvruchtenconserven, sauzen, ontbijtgranen. Bij suiker zijn dat frisdranken, melkproducten, groente- en fruitconserven, broodbeleg, ontbijtgranen, ijs, rode sauzen en peulvruchtenconserven. In volgende afspraken zouden we graag zien dat er afspraken gemaakt worden voor zoveel mogelijk productgroepen op suiker, zout en verzadigd vet."
Maar alleen productverbetering is volgens het Voedingscentrum niet genoeg. "Dit moet alleen een onderdeel zijn van een groter pakket aan maatregelen. Het voedingspatroon van de Nederlander moet anders. Daar moet het totaalpakket opgericht zijn." Als voorbeeld noemt het dat het voor consumenten makkelijker moet worden om een keuze te maken voor Schijf van Vijf-producten. "In een gezondere eetomgeving is het gemakkelijker om daarvoor te kiezen, omdat het aanbod van ongezonde producten kleiner is." Het in lijn brengen van de Nutri-Score met de Schijf van Vijf zou een optie kunnen zijn om die keuze gemakkelijker te maken.
Dus hoewel de consument aan zet is om zijn voedingspatroon te veranderen, hebben we nog wel de zijwieltjes van de voedingsmiddelenindustrie nodig om overeind te blijven. En die zijwieltjes zitten alleen vast als het kabinet daarvoor de juiste schroeven presenteert.