De laatste jaren wordt vaker gesproken over de 'echte' prijs. Naast de verkoopprijs, zou er een prijs moeten zijn voor de maatschappelijke impact in de waardeketen. Maar hoe bepaal je die echte prijs? Wageningen University & Research ontwikkelt samen met True Price een methodiek. Het eerste onderdeel is zo goed als klaar en binnenkort publiceert WUR de rekenmethode waarmee de milieu-impact van producten kan worden berekend.
De 'echte prijs' moet niet verward worden met de 'eerlijke prijs'. Die term valt ook vaak, bijvoorbeeld als het gaat om wat boeren krijgen voor hun producten. Bij de eerlijke prijs krijgt iedere partij in de keten een eerlijk deel van de consumentenprijs, terwijl bij de echte prijs de maatschappelijke kosten zichtbaar worden gemaakt.
De ontwikkeling van de methodiek voor de echte prijs gebeurt in een publiek-private samenwerking die in januari 2019 is gestart en loopt tot eind 2022. De partners zijn: Stichting Bionext, True Price, Rabobank, ABN Amro Bank, GroentenFruit Huis, Vereniging biologische varkenshouders, Stichting EKO keurmerk, LTO Nederland, Stichting NAO projecten, PlantLab, Eosta, Royal Anthos en Vereniging Schelpdierhandel.
Directeur van partner True Price, Michel Scholte noemt in een video op de website van het platform op wat er allemaal kan terugkomen in de echte prijs: "Denk aan kosten door klimaatverandering, kosten door onderverdiening en onderbetaling, maar ook kosten door het vervuilen van grondwater en lucht. Als je dat meeneemt en uitdrukt op het niveau van een prijs, dan heb je de echte prijs. Wij kijken: wat gaat er precies mis? Wat zijn dan herstellende, compenserende of voorkomende maatregelen en wat kost dat dan?" Zo heeft rozenkweker Equinox in samenwerking met True Price in Kenia de 'leefbaarloon-roos' bedacht. Medewerkers in het Afrikaanse land konden van hun salaris eigenlijk niet rondkomen en krijgen nu meer betaald.
In de rekenmethode die WUR nu als eerste zal publiceren, zijn nog alleen de milieukosten opgenomen. Daar zullen veel Nederlandse bedrijven al heel goed mee uit de voeten kunnen, verwacht Willy Baltussen, onderzoeker duurzaamheid en prijsopbouw agrarische ketens bij de WUR. "In andere landen spelen sociale aspecten best een grote rol."
Er is begonnen met het uitwerken van de milieukosten. Dat onderdeel is 'zo goed als afgerond' en wordt naar verwachting in september gepubliceerd. Ook is er gestart met het uitwerken van sociale aspecten. Baltussen houdt zich bezig met het ontwikkelen van de methodiek om de eerlijke prijs te berekenen. "We willen uiteindelijk een methodologie hebben waarmee we in staat zijn alle verborgen kosten - ook wel maatschappelijke kosten genoemd - in beeld te hebben: milieukosten, sociale kosten en kosten voor welzijn en gezondheid van mensen en dieren."
Voor iedereen gratis te gebruiken
De informatie is straks voor iedereen te downloaden en te gebruiken. "Wij maken rapportages en er staat netjes in hoe je effecten moet berekenen en met welke prijs je die effecten moet vermenigvuldigen. Ik denk niet dat iedereen het gemakkelijk kan, maar als je je eigen data hebt uit je eigen keten dan zou je het moeten kunnen uitvoeren", aldus de onderzoeker.
De berekeningen worden niet gedaan om tot hogere winkelprijzen te komen. Wat is dan wel het doel? Baltussen: "In eerste instantie willen we inzicht geven waar onduurzaamheden zitten en we hopen dat die worden weggenomen. Kostenstijging kan wel het gevolg zijn van het meten van de eerlijke prijs, maar dat is lang niet altijd het geval."
Als voorbeeld van hoe de echte prijs voor de consument zichtbaar kan worden, geeft Baltussen de Eco-Score. Dat duurzaamheidskeurmerk wordt in Frankrijk en België aan voedingsmiddelen gegeven, vergelijkbaar met wat Nutri-Score doet voor voedingswaarde. "Voor veel consumenten zou het niet slecht zijn als zij een ander dieet zouden gaan volgen waarbij duurzame producten een groot aandeel zouden uitmaken, met groente en fruit van het seizoen en een verschuiving van dierlijk naar plantaardige eiwitten. Aan de andere kant kunnen ook producenten kijken hoe zij hun producten duurzaam kunnen maken met minder impact voor de maatschappij."
Retailers kunnen verder ook besluiten dat ze alleen producten willen verkopen die een bepaalde milieuscore hebben, net zoals supermarkten vanwege het dierenwelzijn massaal gaan overstappen op kip met minimaal één ster Beter Leven keurmerk van de Dierenbescherming. Baltussen: "Je krijgt wel discussie: een label voor beter dierenwelzijn zou slechter op milieu kunnen scoren. Dieren krijgen meer beweging en hebben daardoor meer voer nodig. Als je naar de echte prijs zou kijken, scoort dat beter op dierenwelzijn, maar slechter op milieu. Je moet je afvragen waar de balans moet liggen. Niemand durft te beweren dat biologisch op alle punten duurzamer is dan gangbaar. We proberen met echte prijzen alles onder één noemer te krijgen, waardoor ondernemers een keuze kunnen maken zodat het totaal duurzamer wordt; in samenhang met de rest van de keten, supermarkten en bewerkers."
Komen tot één Europees model
Het is tenslotte volgens Baltussen zaak dat de eerlijke prijs uiteindelijk breed opgepakt wordt en dat er met één model gewerkt wordt. "We zijn er mee bezig om binnen Horizon Europe een project in de benen te zetten. Alle bedrijven en partners die meedoen met het onderzoek hechten er waarde aan om te komen tot een geharmoniseerde methodiek die overal toegepast kan worden. Niet dat de één volgens methode X op €0,10 uitkomt en de ander volgens methode Y op €0,15. Dan krijg je verwarring."