Door de zwakke Chinese economie is de olieprijs deze week met bijna $5 gedaald. Met name de industrie heeft het moeilijk, maar ook de groei van de dienstensector begint te vertragen. Door de lage prijs zijn alle ogen gericht op de OPEC+. Op het moment spreken Rusland en Saoedi-Arabië elkaar over een verdere verlaging van de olieproductie.
De olieprijs is deze week flink gedaald. Op donderdag 25 mei werd Brent-olie voor $76,26 verhandeld. Tot maandag 29 mei steeg de olieprijs licht tot $77,10. De twee dagen erna ging het hele herstel van de maand mei verloren en daalde de prijs tot $72,60, de laagste prijs sinds december 2021.
Het sterke verlies volgt op nieuwe economische cijfers uit China. De Chinese industrie presteerde in mei wederom slechter dan verwacht. Volgens de Chinese industriële index van het nationale statistiekbureau (PMI) kromp de industrie sterker dan vorige maand. Het aantal punten van het PMI geeft aan hoe sterk de economie groeit of krimpt. De industrie groeit wanneer het PMI hoger is dan 50 punten. Als het PMI onder de 50 punten uitvalt, krimpt de economie.
De verwachting van de markt was dat de krimp in april langzamer zou verlopen. Uit een grote enquête onder economen van Reuters bleek een verwachting van een groei naar 49,4 punten. Overigens is het niet de eerste maand dat de Chinese industrie zwakker presteert. Vorige maand sloeg het PMI om van groei naar krimp. In maart kromp het PMI namelijk van 51,9 punten naar 49,2 punten.
Lagere westerse vraag
De oorzaak achter de krimp begint zich deze maand duidelijk af te tekenen en dat is de krimp van de export. Als gevolg van de economische malaise in de Verenigde Staten en Europa blijft de vraag naar Chinese producten in het westen achter. Vorige maand was er nog een lichte stijging bij een stand van 50,4 punten. Inmiddels is het PMI van de export gedaald tot 47,6 punten.
Overigens is dit niet het enige slechte nieuws voor China. Voor het eerst sinds de coronapandemie begint ook het PMI buiten de maakindustrie te dalen. Het vorige PMI voor de dienstensector stond op 56,4 punten, maar in april kwam het PMI op 54,5 punten uit. Hoewel de dienstensector nog wel groeit, lijkt ook de groei van dit deel van de economie af te zwakken.
Alle blikken gericht op OPEC+
De krimp van de Chinese economie en lagere industriële activiteit heeft een stevige impact op de wereldwijde olievraag. Volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) kan de verhouding tussen vraag en aanbod op ieder moment omslaan. In de tweede helft van 2023 zou het aanbod door de groei van de Chinese economie groter worden dan de vraag. Ook na de krimp van de Chinese industrie hield het IEA aan de voorspelling vast. De vraag naar kerosine zou namelijk leidend zijn.
Door de kwakkelende economische vraag lijkt de markt zich steeds minder van de voorspelling aan te trekken. Inmiddels staat de prijs van olie bij een stand van rond de $70 ver weg van de prijs van ruim $100 die banken voor deze periode van het jaar voor ogen hadden. Daarom gaan er geruchten dat de OPEC+ het olie-aanbod weleens verder zou kunnen verlagen. Met name de waarschuwing van de Saoedische minster van Energie, Abdulaziz bin Salman dat 'investeerders die short gaan op de oliemarkt uit moeten kijken' zorgde voor onrust. In mei verlaagde de OPEC-landen hun productietargets namelijk al met 1,16 miljoen vaten per dag. Inmiddels lijkt een snelle opvolgende ingreep onwaarschijnlijk. Rusland lijkt niets van lagere targets te willen weten. Vicepremier Alexander Novak sprak de geruchten deze week namelijk tegen.
De dieselprijs keerde zijn koers deze week weer naar beneden. Op donderdag 25 mei werd 100 liter diesel voor €112,36 verhandeld. Op woensdag 31 mei was de dieselprijs een stuk lager. De brandstof noteerde die dag €109,87.
