De olieprijs is deze week fors gestegen. Een intensivering van Oekraïense aanvallen op de Russische infrastructuur zorgde voor een stijging. Sinds woensdag 20 maart vond door een hoge stand van de dollar echter een correctie plaats.
De olieprijs heeft deze week wederom een stap naar boven gezet. Op donderdag 14 maart stond de Brent-benchmark op $80,74 per vat. Op vrijdag 15 maart stond de olieprijs iets lager, bij een stand van $85,34. Daarna steeg de olieprijs vrij fors. Op donderdag 19 maart bereikte de olieprijs het hoogste punt van de week. Een vat Brent-olie kostte die dag $87,38, om de dag erna met ruim een dollar te dalen. Woensdag 20 maart werd olie voor $85,18 verhandeld.
De druk van Oekraïense aanvallen wordt steeds meer gevoeld op de oliemarkt, zo schrijven analisten. Oekraïne voert al enkele maanden aanvallen op de Russische olie-infrastructuur uit om de Russische productie te ondermijnen. Deze week was Rosnefts Ryazan-raffinaderij, waar forse volumes worden geproduceerd, aan de beurt. De maximale productiecapaciteit van de raffinaderij is 350.000 vaten per dag en de productie is grofweg 317.000 vaten per dag. Dat is 5,8% van de Russische raffinagecapaciteit. Op het moment liggen twee raffinagefaciliteiten stil, die samen 254.000 vaten per dag produceren.
Daarnaast zorgde aanvallen woensdag 19 maart voor schade aan de Novoshakhtinsk-raffinaderij waar ongeveer 96.000 vaten per dag worden geproduceerd. Vooralsnog draait de raffinaderij op volle kracht, maar daarmee is nog niet gezegd dat de productie tijdens de werkzaamheden constant blijft. Een dergelijk scenario ligt er ook voor de Norski-raffinaderij, waar zo'n 317.000 vaten per dag worden geproduceerd. Daarnaast zorgen aanvallen bij een viertal kleinere raffinaderijen voor problemen.
Naast het Russische aanbod, dreigt ook het Irakese aanbod af te nemen. Vooralsnog is het land er niet in geslaagd om zijn productie in lijn met de richtlijnen van OPEC te laten dalen. Om aan de richtlijnen van het oliekartel te voldoen, heeft het land ervoor gekozen om de productie met 3,3 miljoen vaten per dag te laten dalen.
Amerikaanse markt zet olie onder druk
Ook de Amerikaanse markt zorgde in eerste instantie voor wind in de rug. Het Amerikaanse petroleuminstituut API constateert dat de oliereserves met 1,52 miljoen vaten is gedaald. Dat is extra bijzonder, aangezien de reserves vorige week met 5,52 miljoen vaten slonken. Gezien de forse daling had de markt verwacht dat de reserves licht zouden toenemen. Dat er toch sprake was van een flinke daling, laat zien dat de vraag groter is dan de sector inschat.
Later in de week ontstond er juist druk door ontwikkelingen op de Amerikaanse markt. Dat de olieprijs is gekeerd, komt voornamelijk door factoren op de Amerikaanse markt. Met name een sterkere dollar zorgt voor druk op de olieprijs. Omdat olie in dollars wordt verhandeld, zorgt een hogere dollarprijs ervoor dat olie duurder wordt in andere valuta. Het gevolg hiervan is dat de vraag naar olie daalt en dat heeft zijn weerslag op de marktprijzen.
Ook de dieselprijs steeg deze week fors. Op donderdag 14 maart was de prijs van 100 liter diesel €131,59. Op dinsdag 19 maart steeg de prijs tot €134,03. De daling op de oliemarkt vertaalt zich nog in beperkte mate in een lagere prijs van diesel. Woensdag 20 maart nam de prijs met €133,60 af.
