De zuivelmarkt moest aan het begin van de coronacrisis een behoorlijke prijsval incasseren. En sommige productsoorten herstellen daar nog steeds van. Boter niet. Doordat de vraag vanuit de retailkanalen in een stroomversnelling terechtkwam, steeg de boternotering begin dit jaar naar een hoogtepunt van ruim €4.000 per ton. Nu de horeca weer open mag en de vraag vanuit de consument terugkeert naar het oude patroon, daalt de notering voor boter weer. Wat zijn de verwachtingen voor komende periode?
Op het moment dat het coronavirus ons land voor het eerst binnentrad – eind februari – werd meteen duidelijk dat de zuivelmarkt hier flink onder te lijden zou krijgen. In januari en februari stonden de prijzen al voorzichtig onder druk, maar toen de vraag wegviel (door het sluiten van de horeca) ging het hard. Boter verloor tussen begin maart en half april ongeveer 25% van zijn waarde. Er was immers veel te veel product op de markt. Mede daardoor was er veel interesse om te leveren aan de private opslag van de Europese Commissie. Half juli lag er ruim 65.000 ton boter in voorraad, waarvan zeker 35% uit Nederland. Doordat die producten zeker twee tot drie maanden van de markt werden gehaald, werd het aanbod niet te groot en kon de vrije val een halt worden toegeroepen.
Stevige prijsschommelingen
Tegelijkertijd nam de vraag naar boter vanuit de retailkanalen rond de feestdagen (Pasen en Pinksteren) steeds verder toe. Niet vreemd, want 'thuis koken' werd tegen die tijd herontdekt. Dat was ook zichtbaar in de verkoop van andere zuivelproducten en bijvoorbeeld aardappelen. En wat gebruiken we - naast olijfolie – als we thuis met de pannen in de weer gaan? Juist ja: boter. Daarbij werd ook vaker gekozen voor roomboter en minder vaak voor margarine. Een van de gevolgen van de wens naar luxere producten. Van begin mei tot het einde van het jaar noteerde boter daardoor redelijk stabiel, op een hoog niveau van rond de €3.300 per ton.
In de periode daarna – vanaf januari van dit jaar – werd in grote stappen de weg naar boven ingezet. In week 10 kwam de DCA-notering voor boter uit op €4.220 per ton, zo'n 6% boven het niveau van een jaar eerder. De stijging had voornamelijk te maken met het lagere aanbod van melk. Met andere woorden: de vrije val die aan het begin van de coronapandemie zichtbaar was, was op dat moment volledig verdwenen. De notering was op dat moment zelfs op een vergelijkbaar niveau als tijdens de pieken van september 2017, mei 2018 en mei 2019.
Overigens zijn dit soort pieken niet vreemd als we kijken naar de boternotering op de Global Dairy Trade (GDT). In zowel seizoen 2017, seizoen 2018 als seizoen 2019 waren ook van die forse prijsschommelingen zichtbaar. In bijvoorbeeld 2017 steeg de boternotering van $4.910 per ton in maart naar $5.954 per ton in augustus, om vervolgens weer te dalen naar $4.474 per ton in december. Drie jaar terug is een vergelijkbaar beeld zichtbaar: met een piek op $5.564 per ton en een dal op $4.045 per ton. Twee jaar terug werd gepiekt op $5.544 per ton en zakt de notering daarna weer weg naar $3.886 per ton.
Dalende tendens zichtbaar
Bovenstaande terugblik ondersteunt ook de verwachting dat de boterprijs de dalende trend door zal zetten. Op dit moment noteert boter op de DCA-notering €3.815 per ton. De versoepelingen die over de afgelopen periode zijn doorgevoerd, waaronder het openen van de horecagelegenheden, zorgen ervoor dat de vraag naar boter nu weer daalt. Met name vanuit de retailkanalen. Tegelijkertijd neemt de boterproductie in deze periode van het jaar doorgaans juist wat toe. De combinatie van meer aanbod en minder vraag doet de prijs nu dus zakken. En die daling zal niet zomaar gestopt worden, zo is de verwachting van analisten.