China start met nieuwe tactiek op oliemarkt

Er zijn nieuwe records bereikt op de elektriciteitsmarkt. Zo is de prijs op de EPEX Spotnotering voor het eerst in jaren in één week tijd niet beneden de €100 per MWh gezakt. Op zondag 5 september stond de prijs op €100,63 per MWh, een dag later was dat €129,30 per MWh en vrijdag 10 september komt de notering uit op €138,56 per MWh. Die prijs laatste is overigens ook direct een nieuw dagrecord. De uurprijzen hikten op sommige momenten zelfs tegen de €200 per MWh aan.

Aan die prijsstijgingen liggen verschillende oorzaken ten grondslag. Nu de zomervakanties zijn afgelopen neemt de vraag naar stroom namelijk weer toe. Tegelijkertijd is het aanbod van zonne- en windenergie minder groot dan in andere jaren. Daarnaast kan (door onderhoud aan het net) minder goedkope stroom geïmporteerd worden en noteren kolen, emissierechten en gas de hoogste koersen in jaren.

Verschillende analisten zien ook geen tekenen dat de elektriciteitsprijs op korte termijn daalt. De weerberichten voorspellen voor komende week wat kouder weer, maar de wind trekt niet aan. Ook het onderhoud aan de kabels tussen Nederland en Scandinavië neemt nog een aantal weken in beslag.

Groene ambities
De groene ambities (en dan vooral de doelstellingen om de CO2-uitstoot te verminderen) verbeteren de vooruitzichten voor de nucleaire sector. Zo is de verwachting dat er snel nieuwe uraniummijnen in productie moeten worden gebracht om aan de vraag te kunnen blijven voldoen. Vrijwel alle grote mogendheden zoals de Europese Unie, China, de Verenigde Staten, Japan en Zuid-Korea hebben de ambitie uitgesproken om tegen 2050 CO2-neutraal te zijn.

De World Nucleair Association verwacht dat de capaciteit van kerncentrales in de periode tot 2040 met circa een derde wordt uitgebreid. De vraag naar uranium zal iets minder sterk groeien, maar in de verschillende scenario's gaat het verbond uit van een groei van circa 12%.

Olieprijs houdt stand
Op de oliemarkt was weinig spektakel te zien afgelopen week. Maandag 6 september kostte één vat Brent olie $72,10. Met wat kleine schommelingen is de prijs in de week iets opgelopen en kwam vrijdag 10 september uit op $72,66 per vat.

Voor de prijsontwikkeling van olie op de korte én middellange termijn is China op 9 september met belangrijk nieuws gekomen. Het land maakte bekend dat het een gedeelte van de reserves op de lokale markt brengt om een eventuele prijsstijging in de hand te houden. Het centraal planbureau heeft geen cijfers geven over hoeveel olie Peking op de markt brengt, maar analisten schatten dat het om 37 miljoen tot 73 miljoen vatten zou gaan, zo meldt S&P Global Platts.

China zet daarmee dezelfde koers in als waar het eerder al voor koos bij granen en metalen. Bij die grondstoffen koopt de overheid ruim en op tijd in. Een gedeelte daarvan wordt gebruikt om voorraad aan te leggen. Als de leveringszekerheid in het geding komt of de prijs stijgt te hard, dan kan de overheid deze voorraden op de markt brengen om de economie aan de praat te houden. Bij granen en metalen werkt de tactiek redelijk goed. Als de Chinese vraag wegvalt, dan blijken bedrijven en/of landen vaak bereid de prijs wat te laten zakken om marktaandeel terug te winnen.

Of dit ook bij olie werkt, valt volgens analisten te betwijfelen. De olieprijs wordt actief gestuurd door de OPEC+, waarin 23 landen afspraken maken over productie- en prijsdoelen. De Chinese olievoorraad wordt geschat op 863 vaten en het verbruik lag  in 2019 (pre-corona) op 14 miljoen vaten per dag. China heeft daarmee een sterke onderhandelingspositie en kan zeker voor de korte termijn een vuist maken tegen het kartel. Maar het verleden leert dat de OPEC+ op termijn vaak aan het langste eind trekt.