Gevolgen van de coronacrisis heeft de fritessector wereldwijd van zich afgeschud. Dat blijkt uit de nieuwste exportcijfers. De export heeft in het tweede kwartaal een nieuw record geboekt. Vooral België en de Verenigde Staten hebben meer uitgevoerd. Ondanks de positieve cijfers wordt in het derde kwartaal geen herhaling verwacht. Hoe zit dat?
De tien grootste exporteurs van bevroren frites hebben over het tweede kwartaal van dit jaar ruim één miljoen ton product geëxporteerd. Dit is ruim 50% meer dan een jaar geleden in dezelfde periode. Hiermee is eveneens het oude record verbroken, dat stamt uit 2019. Het verschil bedraagt 58.000 ton.
België exporteert fors meer
In de top-10 noteren alle exporterende landen een forse plus. Allemaal, op Nieuw-Zeeland na. De grootste exporteur (België) zag de export met bijna 40% groeien, ten opzichte van 2020. Het gaat om een volume van bijna 355.000 ton in drie maanden tijd. Voor de Verenigde Staten en Nederland – de nummers twee en drie – is die groei in procenten zo'n 60%. Qua volume is het verschil met België groot. Frankrijk zag zijn uitvoer bijna verdubbelen en in Duitsland groeide de export met driekwart.
Met een totale export van 690.000 ton in het tweede kwartaal van vorig jaar kunnen we dit als 'verloren jaar' beschouwen. Producenten en exporteurs kampten met wijdverspreide vraaguitval. Dit voorjaar was die vraag weer voor meer dan 100% terug. Slechts drie grote bestemmingen namen minder product af ten opzichte van het kwartaal hiervoor. Het is een uitzonderlijk staaltje wat de fritesindustrie laat zien. Ondanks tekorten met grondstoffen, arbeid en torenhoge transportkosten weten ze zelfs het record van 2019 te slechten. Dat stond op 984.000 ton.
Merendeel is Europees product
Van de eerdergenoemde één miljoen ton frites nemen de Europese landen 522.000 ton voor hun rekening. Naast de Verenigde Staten, zijn Argentinië en Canada grote exporteurs buiten de Europese Unie. De groei van Europese landen bedraagt 50%. Daarmee hebben ze 65% van de handel in bevroren frites in handen. België, Polen en Frankrijk laten allemaal recordcijfers zien over het tweede kwartaal. Polen is een opvallende exporteur in de lijst, met een groei van 240% tot 31.000 ton frites.
In het tweede kwartaal was het Verenigd Koninkrijk de grootste afnemer van frites. Met een volume van 184.000 ton nemen ze bijna het dubbele af ten opzichte van de nummer twee: Japan. Niet zo gek dat de Britten per hoofd van de bevolking jaarlijks de meeste kilo's frites eten wereldwijd. Mexico – de nummer drie – laat ook spectaculaire groei zien. Het geïmporteerde fritesvolume is bijna verdriedubbeld ten opzichte van het eerste kwartaal. Het is hoofdzakelijk de Verenigde Staten die deze frites levert.
De Verenigde Staten vinden we op plek zes van grootste fritesafnemers, met een volume van 46.000 ton en ook dat is een record. Slechts vier jaar terug lag het gemiddeld importvolume nog op 4.500 ton. Na de Canadezen, zijn het de Europeanen die profiteren van tekorten die in de Verenigde Staten aanwezig zijn. Vooral België levert veel volume, maar ook Nederland pikt een graantje mee.
Gebrek aan aardappelen
Biedt dit kansen voor de Europese verwerkers? Dat valt te bezien. De kansen komen er wel, maar ervan profiteren is een tweede. Een gekrompen areaal in de EU-4 en Polen, plus een tegenvallende opbrengst, zorgen er ook voor dat verwerkers hier niet heel ruim in hun grondstofbehoefte zitten. De opgebouwde fritesvoorraden zijn door de goede vraag en het lage verwerkingsniveau deze zomer afgebouwd.
Er is nog een factor die meespeelt en dat is de prijs. De reden waarom de Europese verwerkers sterk zijn gegroeid, is de relatief lage prijs. In seizoen 2020/2021 hebben fabrieken kunnen profiteren van lage aardappelprijzen en zo extreem concurrerend op de wereldmarkt geopereerd. De markt voor 2021/2022 ligt er anders bij, zeker voor vrije aardappelen. Daardoor zijn de frites uit de Europese Unie iets minder competitief. Toch liggen de prijzen nog altijd een kleine 5% onder het niveau van vorig jaar en zelfs 15% onder het niveau van voor de crisis.
Europese frites hebben een gemiddeld prijsniveau van €683 per ton. Stijgt dit in het nieuwe seizoen naar €700 of hoger, dan haken kopers eerder af. Vooral de landen met een mindere economie. Opvallend is dat de extreem hoge vrachtkosten voor containertransport niet terug te vinden zijn in de cijfers. Landen blijven product afnemen en een heropening van de horeca, festiviteiten en evenementen zorgen voor vraag naar frites. Fabrieken kijken echter verder dan alleen het huidig seizoen. In 2022/2023 stijgen de kosten van de teelt bovengemiddeld veel. Voor de teler met 5% tot 7%, becijferde Boerenbusiness recent. Verwerkers realiseren zich dat de contractprijzen mee moeten bewegen om de teelt aantrekkelijk te houden.