Niemand importeert zoveel visolie als de Denen

Denemarken importeert de meeste visolie uit de Verenigde Staten, Peru, IJsland en Noorwegen, blijkt uit cijfers van het Deense Visserijagentschap. Marokko en Mauritanië staan op zes en zeven van distribuerende landen aan Denemarken. Sinds een aantal jaar is de import van visolie en -meel in het land stijgende, met een dip in 2017. Toen werd 'slechts' voor een waarde van 891 miljoen Deense kronen ingekocht. Omgerekend gaat het om een bedrag van €119 miljoen. In het afgelopen jaar kwam de importwaarde uit op omgerekend €184,3 miljoen.

Marktcijfers tonen aan dat meer dan de helft van de vis die in Denemarken wordt gevangen, is bedoeld voor de industriële verwerking. Elke 100 kilo vis levert 20 kilo vismeel op en (afhankelijk van de soort) 2 tot 10 kilo olie. De hoeveelheid vismeel in visvoer is tegenwoordig ongeveer 30%, tegenover 70% van twintig jaar geleden. Als alternatief voor het gebruik van de hele vis bij de productie van vismeel en visolie, koopt de industrie vandaag de dag afgesneden producten van filetfabrieken (hoofd en visgraten). 

Stadsverwarming met visolie
In Denemarken wordt veelvuldig gebruik gemaakt van stadsverwarming. In Grindsted werd stadsverwarming in een ver verleden draaiende gehouden door fabrieken die zowel stookolie als visolie gebruikten voor de opwekking van energie. Hier werd eind jaren negentig een stokje voor gestoken door de regering. De stadsverwarming draait anno 2021 nog wel op volle toeren, maar nu zonder visolie.

De reden dat visolie toentertijd werd gebruikt als brandstof, heeft te maken met het feit dat op visolie geen belasting rust, althans in Denemarken niet. In de Nederlandse visserijkringen werd blij gereageerd dat dit 'bijproduct' van de industriële visserij op de Noordzee aan banden werd gelegd.