De Nederlandse bakkerijsector behoort tot de koplopers als het gaat om zoutreductie in brood. Uit de nieuwe Zoutmonitoring van de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij blijkt dat het zoutgehalte voor het derde jaar op rij is uitgekomen op 1,62%. Een niveau ver beneden de wettelijk vastgestelde norm.
De Nederlandse bakkerijsector heeft het zoutgehalte in brood afgelopen jaar stabiel gehouden. Voor het derde jaar komt het gewogen gemiddelde uit op 1,62% zout op de droge stof. Dat meldt de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij (NVB) in de nieuwe Zoutmonitoring. Daarmee voldoet de bakkerijsector aan de wettelijke norm van 1,8%. Die norm geldt voor brood dat in Nederland is geproduceerd en bestemd is voor de binnenlandse markt. Luxe broodsoorten, waaraan zoutbevattende ingrediënten zijn toegevoegd – denk aan olijven, kaas of spek – vallen buiten deze norm.
De sector heeft het zoutgehalte in brood stapsgewijs flink teruggebracht, zo is te zien in de cijfers. Tien jaar terug (in 2011) lag het zoutgehalte op 2,1%. Eén jaar later was dat 1,93%. En nog eens één jaar later nog 'slechts' 1,77%. De laatste keer dat een niveau boven de 1,60% werd behaald, was in 2017. Het zoutgehalte in brood lag toentertijd op 1,78%. "Dit laat zien dat bakkers in Nederland inmiddels werken met een standaard zoutgehalte en dat ook hebben doorgevoerd in de recepturen", aldus Edith van Peij, kennisspecialist Voeding en Levensmiddelenwetgeving bij de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij.
Nederland is tevens een van de koplopers als het gaat om zoutreductie in brood. Van de Europese landen voldoen alleen Groot-Brittannië (1,55%) en Finland (1,76%) aan de wettelijk vastgestelde norm van 1,8%.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.