De consumptieaardappelmarkt is toch nog altijd een regionale markt. Daarom wijkt de markt op verschillende fronten af van andere markten. Waar veel grondstofmarkten op het moment flinke prijsstijgingen laten zien, is de aardappelmarkt opvallend stabiel.
Dat de markt voor consumptieaardappelen een sterk lokaal karakter heeft, betekent niet dat er geen export is. Alleen het overgrote gedeelte van de in Nederland, België, Duitsland en Frankrijk geteelde aardappelen blijven ook in deze landen. Verwerkers en telers maken vaak afspraken over de teelt en levering voor een heel seizoen. Dat geldt zowel voor tafelaardappelen die uiteindelijk in de supermarkt liggen als voor aardappelen die bestemd zijn voor de verwerking tot frites. Het niet of te beperkt beschikbaar zijn van de aardappelen is niet direct de grootste angst van spelers op de markt.
Onzekere factoren
De angst voor verdere prijsstijgingen (van bijvoorbeeld plantaardige oliën, energie en transport) hakt er bij de aardappelverwerkende industrie meer in. Dit kan betekenen dat onze frites te duur worden op de wereldmarkt. Want, in tegenstelling tot de aardappelen zelf, is frites wel een product dat veelvuldig op de wereldmarkt wordt verhandeld. Op de termijnmarkt komt die onzekerheid in zekere mate tot uiting. De prijs is met circa €3 per 100 kilo gedaald sinds de Russische aanval op Oekraïne.
Op de fysiek aardappelmarkt is er echter nog weinig aan de hand. In de eerste dagen van maart is de notering op de PAT Index - de graadmeter gebaseerd op de transacties van de verwerkende industrie - zelfs voorzichtig gestegen. De notering mag maandag 7 maart wel iets gezakt zijn, maar dat is mogelijk meer een kleine correctie dan een trendbreuk. De PAT Index blijft ook nog steeds ruim boven de koers van de eerste helft februari staan.
