De tarwenotering maakt zowel op de Matif als de CBoT een pas op de plaats. Al ziet het er wel naar uit dat de slotkoers vandaag (29 april, de laatste handelsdag van deze maand) hoger uitkomt dan voorgaande maand. Dat is nu de derde keer op rij.
De tarwenotering op de Matif sloot gisteren (28 april) op €416,50 per ton. Dit is €1,75 lager dan de dag ervoor. De contracten voor de nieuwe oogst laten wel nog steeds een stijgende lijn zien. Het septembercontract pluste zelfs met €7,25, om te sluiten op €385 per ton. Op de CBoT sloot het julicontract, dat het meest verhandeld wordt, 0,5% lager op $1.085,75 per bushel. Dat is omgerekend circa €377 per ton. De maïsnotering maakte een sprong op de Matif tot €349 per ton (+5,5% sinds vrijdag 22 april). Op de CBoT was de plus over dezelfde periode net geen 6%.
Een paar factoren spelen een rol bij de correctie van de tarwenotering. Het marktbureau FranceAgriMer kwam met nieuwe cijfers over de voortgang van het groeiseizoen. De conditie van de tarwe en gerst in Frankrijk is over het algemeen 'goed' en dat geeft vertrouwen in de opbrengst. En daarmee ook in de Europese voorraad voor dit seizoen. In de Verenigde Staten viel de tarwe-export lager uit dan waar de handel op gerekend had. Dat drukte de stemming enigszins.
Analisten zien echter geen reden voor een veel verdere daling van de prijs. De export uit het Zwarte Zee-gebied verloopt moeizaam en dat verandert voorlopig niet. Dit legt een stevig fundament onder de prijs. Tegelijkertijd is het aanbod van tarwe beperkt en zijn er geen signalen dat er veel extra product op de markt. De belangstelling voor tarwe neemt onder boeren in Latijns-Amerika wel toe. Maar in bijvoorbeeld Brazilië blijven soja en maïs domineren.
Maïs traag van start
Het weer in de Verenigde Staten is volgens analisten een van de oorzaken voor de stijgende maïsnotering. Door kou en regen komt het zaaien van de maïs langzaam op gang. Veel telers hebben capaciteit om in korte tijd veel hectares te maken, maar daar zitten wel grenzen aan. Nu april bijna om is, begint de tijd te dringen om het optimale zaaitijdstip niet te missen. Dit is volgens agronomen tussen 20 april en 10 mei. Wordt er later dan op 15 mei gezaaid, dan kost dat potentieel 5% opbrengst. En dat loopt vervolgens rap op naar 20% op 1 juni. In de huidige krappe markt zijn dat cijfers die duidelijk ingeprijsd worden op de termijnmarkt.