De palmolieprijs blijft zich de laatste weken houden op een relatief stabiel prijsniveau. Daarmee onderscheidt het product zich ten opzichte van de naaste concurrentie, maar palmolie blijft wel verreweg het goedkoopst.
De dagprijzen voor palmolie schommelen licht op en neer, al naar gelang de vooruitzichten voor afzet naar grote markten als India en China. Ook is en blijft er veel discussie over de exportperspectieven ten aanzien van de Europese markt. Er is in zowel Indonesië als Maleisië zorg dat deze markt onder druk komt te staan vanwege ontbossingswetgeving. Minder export naar de EU zal de markt zeker onder druk zetten, ook al is de EU bijvoorbeeld maar goed voor slechts zo'n 14% van de Indonesische palmolie export.
In reactie daarop zoeken zowel Maleisië als Indonesië naar manieren om minder afhankelijk te worden van de EU en de Westerse markt in het algemeen en om waar mogelijk de EU ook te straffen. Er zijn exportbeperkingen aangekondigd, Indonesië wil het aanbod beperken door meer palmolie in te zetten voor biodiesel, maar dat kost ook veel geld. Sommige bronnen schatten dat de extra bijmenging tot 35% palmolie in de motorbrandstof zo'n $2 miljard per jaar kost. Ook willen beide landen meer focus op andere afzetmarkten.
Verdeeld tegenoffensief
Een echt tegenoffensief is evenwel moeilijk, te meer omdat beide landen ook elkaars concurrenten zijn. Een Indonesische aankondiging om een eigen notering op te zetten voor palmolie, om zo 'minder afhankelijk te zijn' van Maleisië, leidde tot paniek in dat laatste land en bezoeken over en weer van bewindslieden. Ook is regelmatig irritatie over de beschikbaarheid van seizoensarbeiders voor de oogst.
Bij alle verwikkelingen blijft één ding als een paal boven water staan: palmolie is en blijft wel de goedkoopste van alle grote stromen eetbare olie. Het verslaat (Europese) raapolie en soja-olie qua prijs ruimschoots. Alternatieven voor palmolie blijven behoorlijk duurder. Daarmee blijft het voor veel kopers een gewild product.