Landbouwcoöperatie Agrifirm heeft een goed jaar achter de rug en kan de leden €27 miljoen uitkeren. Dit ondanks een jaar vol uitdagingen, waaronder de inmiddels alombekende coronacrisis. Hoe heeft het bedrijf dat voor elkaar gekregen? En wat zijn de uitdagingen en doelen voor de komende periode? Boerenbusiness sprak erover met Dick Hordijk, de topman van Royal Agrifirm Group.
Het nettoresultaat van Agrifirm komt over het afgelopen jaar uit op €39,8 miljoen, terwijl dat een jaar eerder nog €17,2 miljoen was. Het jaar 2020 stond daarom met name in het teken van resultaatherstel. Dat is gelukt. Zo komt niet alleen het nettoresultaat hoger uit, maar ligt de solvabiliteit boven de 56% en noteert het bedrijf een operationele kasstroom van €56,7 miljoen. Het resulteert voor de circa 10.000 Nederlandse coöperatieleden in een winstuitkering van €27 miljoen.
Het afgelopen jaar werd natuurlijk gekenmerkt door de coronacrisis. Toch hebben jullie je hier goed doorheen geslagen. Kun je dat uitleggen?
"Het is een combinatie van verschillende factoren. De coronacrisis was voor ons bijvoorbeeld negatief, omdat er veel fritesaardappelen richting de veevoerindustrie gingen. Tegelijkertijd profiteerde Welkoop juist ontzettend van de thuiszitters. Er werden immers volop zwembaden en tuinsets aangeschaft. Die 2 factoren hebben elkaar redelijk in balans gehouden. De heroriëntatie en de reorganisatie die we 2 jaar terug hebben bedacht en het afgelopen jaar hebben doorgevoerd, heeft ook positief uitgepakt."
"Verder hebben we met onze internationale strategie aan risicospreiding gedaan. We hebben een zeer goed jaar gehad in Azië. China werd als eerste getroffen door de coronacrisis, maar was daardoor ook als eerste weer back in business. Kort gezegd: er is altijd een land waar de situatie tegenvalt, maar dat kan je nu opvangen met een land waar de zaken wel op rolletjes lopen. Afgelopen jaar is daar het perfecte voorbeeld van."
Jullie hebben een hoger nettoresultaat behaald, maar wel minder voer afgezet. Wat is de gouden tactiek geweest?
"Dit heeft grotendeels te maken met onze inkoopposities. Het jaar 2019 was voor ons heel moeilijk. De timing van de inkoopposities hadden toen een negatief effect. Eigenlijk hebben we in dat jaar onze grondstoffen te duur ingekocht. Afgelopen jaar was de situatie juist andersom. Toen pakte onze inkooppositie juist heel goed uit. Het is een kwestie van marktbewegingen. Dat hebben we ook zo aan onze achterban uitgelegd."
"Wat verder nog meegespeeld heeft, is het feit dat we stevig gereorganiseerd hebben in de productie en het magazijn. We zetten minder volumes af en dus hebben we fabrieken moeten sluiten. De fabriek in Utrecht is daar een voorbeeld van. Het zijn moeilijke beslissingen, maar ze waren nodig. Nu blijkt echter dat we die keuzes wel op het juiste moment hebben gemaakt."
De stikstofcrisis in Nederland is natuurlijk ook een van de hoofdthema's afgelopen én komende periode. Hoe gaat Agrifirm daarmee om?
"Wij zijn een groot bedrijf. Wij kunnen ons dus aanpassen door fabrieken te sluiten of te optimaliseren. Als de overheid inderdaad stevig doorpakt op het verminderen van de dieraantallen, dan moeten we reorganiseren. Wij, als groot concern, kunnen dat. Een klein bedrijf valt dan ook. Die heeft misschien maar één fabriek en kan die dus niet sluiten. Dat klinkt als - én is natuurlijk - slecht nieuws, maar het kan ook een voordeel hebben. Het zorgt voor een verandering in het speelveld. Ik hoop namelijk dat we daardoor meer gaan samenwerken."
"Hoe ik dat voor me zie? Een voorbeeld is coöperatieve inkoop met meerdere partijen. De Europese Unie stelt veel eisen aan de grondstoffen. Als iedereen dat zelf moet uitzoeken, kost dat veel tijd en geld. Als we productie en inkoop in aparte coöperaties scheiden en daarvoor samenwerken met andere partijen, dan kunnen we dat efficiënter aanpakken. Maar de tijd moet daar wel rijp voor zijn."
Het afgelopen jaar was - strategisch gezien - gericht op herstel. Wat is het strategische doel voor dit jaar?
"We zijn dit jaar met onze nieuwe vierjarenstrategie begonnen. Daarin is ons credo: 'We staan voor een verantwoorde voedselketen'. Je moet daarbij denken aan het managen van onze impact op dier en milieu, maar ook aan het economische verdienmodel van de boer. Wij horen onze leden weleens zeggen: ''Ik kan niet groen denken als ik rood sta", en dat willen we veranderen. Hoe kunnen wij onze leden helpen om een beter verdienmodel te realiseren? Een voorbeeld is het realiseren van meer, verschillende concepten voor de retail. Dit kunnen we aanbieden voor een meerprijs van een X bedrag per kilo en dan kijken we wie geïnteresseerd is."
"Kijken we puur naar de strategie van het bedrijf, dan willen we uiteraard een sterke, gezonde coöperatie neerzetten. We willen de kracht van het Nederlandse voerbedrijf versterken met de inkomsten uit het buitenland. Het is een wisselwerking. Onze Nederlandse kennis brengen we naar het buitenland en de inkomsten die daar gegenereerd worden, brengen we terug naar het Nederlandse voerbedrijf. Daarmee kunnen we dan weer investeren in bijvoorbeeld research & development. We willen oplossingen bieden voor de vele uitdagingen die er liggen."
En als we dan louter kijken naar de voerafzet. Wat is jullie verwachting?
"De politiek bepaalt natuurlijk, samen met de maatschappij, hoeveel dieren er straks zijn. En dat zal kritisch zijn voor onze afzet. Doordat er weinig duidelijkheid is, is het ook lastig om een voorspelling te doen. Het is een van de redenen dat we ons als Agrifirm mengen in het politieke debat. Niet alleen wij, maar de gehele sector kijkt uit naar een duidelijke beleidslijn en een langetermijnvisie. De wereldbevolking groeit tegen 2030 naar 9,5 miljard mensen en we hebben nu al een tekort aan landbouwgronden. De vraag is: willen we dat Nederland straks een belangrijke rol speelt in het agrarische landschap? Op basis daarvan moet beleid gemaakt worden."
"Ook de intrinsieke waardering van de voedselketen heeft effect op hoe wij naar de toekomst kijken. Horlogemakers in Zwitserland of wijnproducenten in Frankrijk worden niet zo behandeld zoals wij de boeren nu behandelen. We moeten trots zijn op de kaas, worst en andere zaken die we hier volop produceren. We kunnen onze uitstekende exportpositie niet laten lijden onder het emotionele krachtenveld waar we ons in bevinden."
"Ik snap uiteraard ook goed dat de politiek zijn verantwoordelijkheid neemt en daar heb ik respect voor. Maar de kwaliteit van de informatie die zij tot zich nemen of aangereikt krijgen, kan velen malen beter. Daar zouden wij als agrarische sector een steentje aan bij kunnen en moeten dragen."
Zie je die onzekerheid ook terug bij de leden van Agrifirm?
"Ja, zeker. Zoals ik al zei, zijn wij niet de enigen die een duidelijke beleidsvisie willen zien. Een plan voor de lange termijn. Dat is iets waar boeren ook reikhalzend naar uitkijken. Ik vind de weerbaarheid van de gemiddelde boer fantastisch. De meeste andere mensen hadden de strijd al lang opgegeven. Het onderliggende sentiment is echter pessimistisch. Veel boeren voelen zich niet gehoord. Tegelijkertijd kunnen wij, als sector, soms ook wat meer meedenken. We zouden meer mensen kunnen uitnodigen op de boerderij om te laten zien hoe goed de sector bezig is. Het onderliggende pessimisme onder boeren moet niet gaan overheersen."
Ten slotte. Wat zou je de boer nog mee willen geven?
"We zijn allemaal bereid om mee te werken in de transitie van de landbouwsector. We zetten de hakken niet in het zand. Maar, het is wel noodzakelijk dat politiek Den Haag een realistische omgeving creëert en de tijd geeft om die transitie te maken. Ze moeten proberen vanuit het perspectief van de boer te redeneren om zo een constructief beleid samen te stellen. Als sector zullen we dan laten zien dat we het ook echt kunnen."
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.