De Ierse zuivelcoöperatie Kerry Group probeert zich, net zoals branchegenoot Glanbia, opnieuw uit te vinden. De coöperatie onderzoekt daarom hoe zij zich kan losmaken van de multinational die ze zelf heeft gecreëerd.
Tussen beide Ierse zuivelcoöperaties bestaan veel overeenkomsten, maar er zijn ook duidelijke verschillen. Beiden hebben ze een minderheidsbelang in een beursgenoteerde onderneming die uit hen is voortgekomen; ze zijn de grootste individuele aandeelhouder, maar coöperatie Kerry heeft duidelijk minder in te brengen bij het totale concern dan Glanbia. Coöperatie Kerry heeft ook minder leden en controleert een kleinere melkplas.
Anderzijds heeft Kerry een succesvollere expansie doorgemaakt en is het verder van de oorspronkelijke activiteiten afgedreven dan rivaal Glanbia. Het laatste bedrijf is vooral actief gebleven in zuivel, de Kerry Group heeft zich ontwikkeld tot een breed smaak- en voedingsconcern, zoals het zelf zegt. Daarnaast beweegt het laatstgenoemde concern ook steeds meer toe naar een plant-based profiel.
Kerry Group groeit harder dan zuivelbusiness
Kerry Group realiseerde vorig jaar een groei van 8%, tot een omzet van €7,8 miljard. Daarvan kon €876 miljoen als winst worden geboekt. Ook werd een winst uitgekeerd van 95,2 cent per aandeel. Dat is 8,7 cent meer dan in 2020. De zuiveltak van Kerry bevindt zich in de divisie 'consumptiegoederen', die een omzet heeft van €1,1 miljard. Deze divisie draaide afgelopen jaar goed, met een omzetgroei van 6% en prima marges, laat Kerry weten.
Het is evenwel niet de divisie met de meeste groei en ook is het niet de divisie waar Kerry het meest van verwacht. Sterker nog: de zuivelactiviteiten remmen de groei van het geheel. Ook vindt de concerntop de meepratende boeren lastiger dan de gewone aandelenbezitters op de beurs. Daarom wil de top af van de zuivelbusiness.
Niet weg voor een vriendenprijsje
Emotionele overwegingen om de zuivelactiviteiten in het bedrijf te houden, zijn er bij deze groep ook niet. De optie om de bedrijfstak te verkopen, is meermaals besproken, in eerste instantie met coöperatie Kerry. Die had de zuiveldivisie via een joint-venture moeten uitkopen, waarbij de coöperatie voor 60% eigenaar wordt en de Kerry Group voor 40%. Maar niet voor een vriendenprijsje.
In de voorbije twee jaar zijn er serieuze onderhandelingen gevoerd over de verkoop van de zuivelactiviteiten. Tot een akkoord is het tot nog toe niet gekomen. Het management van Kerry Group wilde vorig jaar, naar verluidt, €800 miljoen beuren, terwijl de coöperatie niet verder wilde gaan dan zo'n €600 miljoen. Voor de aankoop dacht de coöperatie het resterende belang van 12% in de groep in te zetten.
Onderhandelingen kosten voorzitter de kop
Wat zich precies heeft afgespeeld bij de mislukte overnamepogingen, is niet bekend, maar ze kostten langzittend coöperatievoorzitter Mundy Hayes de kop. Hij is vervangen door nieuwkomer Dennis Caroll. Deze kan de verzelfstandiging misschien alsnog tot een goed einde brengen, maar hij moet haast maken. Als het te lang duurt, wordt een andere koper gezocht, zo is hem te verstaan gegeven. Bovendien wil Kerry Group vanaf 2026 geen garanties meer geven voor de melkprijs. Caroll heeft inmiddels meer zorgen aan zijn hoofd. Hij moet in de goed 3.500 actieve leden tellende coöperatie ervoor zorgen dat diverse belangen met elkaar worden verzoend.
De actieve leden - en daarmee houders zijn van de 'natte' aandelen -, hebben belang bij een zo laag mogelijke omzettingskoers, terwijl de niet-actieve leden (zo'n 9.000 stuks) juist een zo hoog mogelijke koers willen. Zij willen zo veel mogelijk geld binnenhalen met verkoop van de zuiveldivisie. Deze bedrijven zijn vooral geconcentreerd in het zuidwesten van Ierland en controleren een melkplas van 1 miljard kilo. Het totale concern heeft 152 productielocaties met 22.000 werknemers verdeeld over 36 landen.