De productie in de industrie in ons land lag in december bijna 13% hoger dan een jaar eerder. Bij dat soort percentages denk je direct dat er iets niet klopt. In deze coronatijd ga ik dan direct kijken naar december een jaar eerder. Was de productie toen misschien heel laag? Heel sterk was de productie in december 2020 niet, maar evenmin was sprake van een daling. Dus die +12,6% van december 2021 is indrukwekkend.
Dat is helemaal het geval als je het afzet tegen alle verhalen over leveringsproblemen en tekorten aan materialen. En ook als je het vergelijkt met onze oosterburen, is de prestatie indrukwekkend. Het volgende plaatje laat de ontwikkeling van de productie in de verwerkende industrie in Nederland en Duitsland zien op een index. We weten natuurlijk dat de automobielsector in Duitsland heel groot is en al jaren problemen heeft. Daarom heb ik de automobielproductie in Duitsland ook in de grafiek gezet.
Ik weet niet heel precies welk deel de automobielsector in Duitsland uitmaakt van de totale verwerkende industrie. Als je uitgaat van 20% en dat door de tijd even constant houdt, dan kun je uitrekenen hoe de andere 80% van de Duitse industrie zich heeft ontwikkeld. Dat laat het volgende plaatje zien. Maar ook als je de autoproductie op deze manier buiten beschouwing laat is de prestatie van de Nederlandse ondernemers opmerkelijk.
Het CBS rapporteerde dat vooral de machinebouw de wind in de zeilen heeft. Daar was de productie in december meer dan 48% hoger dan een jaar eerder. De problemen in de auto-industrie zagen we trouwens ook bij ons terug: de transportmiddelensector produceerde in december 11,6% minder dan een jaar eerder. Het volgende plaatje laat de ontwikkeling van de productie in de machinebouw zien in Nederland en Duitsland. Hoe ze het voor elkaar krijgen weet ik niet, mar dit lijkt me toch echt een applausje waard.
De Olympische prestaties van beide landen
Nu ik toch Nederland-Duitsland aan het spelen ben terwijl de Olympische spelen aan de gang zijn, heb ik ook maar even de medaille-oogst van beide landen op een rijtje gezet. Het eerste plaatje laat de medaille-oogst (gewonnen medailles als percentage van het aantal op die spelen uitgereikte medailles; niet gewogen naar goud, zilver, brons) zien op acht Olympische zomerspelen, vanaf 1992 tot en met 2020. De Duitse sportprestaties bij de zomerspelen lijken verdacht veel op de automobielsector. Wat is daar in hemelsnaam aan de hand? Hoewel Nederland in de loop van de tijd wel meer medailles heeft gewonnen, blijft het percentage vrij constant omdat het aantal evenementen door de tijd is toegenomen.
Het laatste plaatje laat de medailleoogst van de winterspelen zien van de spelen vanaf 1994. Het cijfer voor 2022 is gebaseerd op de tot gisteravond gewonnen medailles als percentage van het totaal aantal tot dusver uitgereikte medailles. Tja, als de KNSB erin slaagt een ijsvloer te krijgen waarop vooral de onzen goed kunnen schaatsen…. Trek uw eigen conclusies. Mijn conclusie is deze: Ireen Wüst, Irene Schouten, Suzanne Schulting: wat hebben wij toch topvrouwen!
Inflatie zonder eind
De inflatie in ons land is volgens de CBS-reeks in januari uitgekomen op 6,4%, tegen 5,7% in december. De HICP-reeks die al een week eerder was gepubliceerd maakte een nog grotere sprong: van 6,4% in december naar 7,6% in januari. Vorige week opperde ik nog de mogelijkheid dat de stijging in januari wellicht te wijten was aan het afwezig zijn van een uitverkoop. Maar ik zat ernaast. Kleding en schoeisel werden meer dan 10% goedkoper in januari ten opzichte van december en dat is zelfs een iets grotere daling dan in voorgaande jaren. Energie blijft de grootste boosdoener en was verantwoordelijk voor ruim 3%-punt van de 6,4. Ook de prijsstijging van voedsel versnelde.
Dat de inflatie op de HICP-maatstaf hoger is en meer steeg in januari dan op de CBS-maatstaf komt deels door de kosten van het wonen in een eigen woning. Die neemt het CBS wel mee en de HICP laat kosten van het wonen in de eigen woning buiten beschouwing. Dit zal voor velen paradoxaal klinken. Immers, de huizenprijzen stijgen hard en dan verwacht je dat een reeks die zulke kosten meeneemt juist hoger uitvalt. De kosten van het wonen in de eigen woning worden echter niet gebaseerd op de huizenprijzen, maar op de ontwikkeling van huren. De overheid heeft de stijging van de huren stevig aan banden gelegd. Hierdoor liggen de kosten van het wonen in de eigen woning volgens de statistici slechts 0,7% hoger dan een jaar eerder. Dit heeft een gewicht van ruim 15% in de inflatiemand. Het betekent dat los van deze component de inflatie volgens de CBS-reeks ongeveer 7,4% bedraagt, dichtbij de HICP.
Ik vind het interessant dat de bijdrage aan de inflatie van de kosten van het wonen in de eigen woning in de VS juist toeneemt. Net als het CBS gaan de statistici in de VS uit van 'toegerekende huren' (Owners' equivalent rent). En net als bij ons stijgen de huizenprijzen in de VS. Maar in tegenstelling tot bij ons, stijgen in de VS dan de huren zoals je in een normaal functionerende markt zou verwachten. Het volgende plaatje laat zien dat die toegerekende huren de huizenprijzen volgen, zij het met enige vertraging en zeker niet één op één. Ik heb hier al diverse keren over geschreven. De toegerekende huren hebben een gewicht in het Amerikaanse inflatiemandje van ruim 24%. De stijging staat nu op 4,1% jaar-op-jaar. De grafiek suggereert dan dit percentage de komende tijd verder zou kunnen oplopen. Dan wordt het wel heel moeilijk om de totale inflatie snel richting 2% te zien gaan.
De Amerikaanse inflatie is in januari op 7,5% uitgekomen, tegen 7,0% in december. Ook in de VS speelt energie een belangrijke rol. Een verschil tussen de VS en de eurozone is wel dat de arbeidsmarkt in de VS nog veel krapper is dan bij ons en dat de loonstijging er versnelt. Dat is bij ons ook gaande, maar in veel mindere mate.
Het volgende plaatje toont het percentage van bedrijven dat volgens de maandelijkse enquête van de National Federation of Independent Business (een soort MKB-Nederland) zegt de lonen de laatste drie tot zes maanden te hebben verhoogd. Het plaatje laat aan duidelijkheid niets te wensen over.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.