Consumenten extreem pessimistisch, producenten zeer optimistisch. De producenten kunnen inflatie kennelijk grotendeels afwentelen, consumenten niet. De inflatie daalt iets in april, maar verbreedt zich. De consument geeft grif geld uit en maakt het producenten zo makkelijk prijsverhogingen door te voeren. Maar uiteindelijk gaat de groei van de bestedingen door consumenten tanen.
Er is iets heel ongebruikelijks gaande in de Nederlandse economie. Het consumentenvertrouwen is volgens de maatstaf van het CBS, die tot 1986 teruggaat, nooit lager geweest dan in april van dit jaar. Tegelijkertijd is het vertrouwen onder ondernemers in de industrie juist heel sterk. Het niveau van die CBS-reeks was in april het op zes na hoogste maandcijfer sinds het begin van deze reeks in 1985. Het verschil tussen beide reeksen bereikte dan ook een record, by a wide margin. Nu mag je de waarden van zulke reeksen niet zomaar van elkaar aftrekken, zoals ik in het onderstaande plaatje wel heb gedaan. De reeks van het consumentenvertrouwen is veel beweeglijker dan die van het producentenvertrouwen. Maar ook als je daar rekening mee houdt, dan is het verschil tussen het pessimisme van consumenten in april en het optimisme van producenten deze maand ongeëvenaard.
Het volgende plaatje laat beide reeksen zien over een kortere, meer recente periode. Het is evident dat het consumentenvertrouwen al enige tijd onder druk staat.
Het volgende plaatje laat zien dat het consumentenvertrouwen vooral onder druk is gekomen vanaf het moment dat de inflatie versnelde. Dat gebeurde in de tweede helft van vorig jaar.
De conclusie die ik trek, is dat consumenten zwaar worden getroffen door de inflatie en producenten in de industrie veel minder. Vervolgens concludeer ik dan weer dat producenten kennelijk in staat zijn om de hogere kosten door te berekenen. Dat lukt gezinnen natuurlijk niet. Die kunnen wel hogere looneisen stellen, maar die krijgen ze niet snel gehonoreerd. Uit het feit dat producenten kennelijk redelijk tot goed in staat zijn kostenverhogingen door te berekenen, concludeer ik dat we voorlopig niet snel van de hoge inflatie af zijn.
Ik vind daarbij steun in de meest recente door het CBS gepubliceerde cijfers over de inflatie in april, volgens de Europese maatstaf: de HICP (Harmonised Index of Consumer Prices). Volgens die maatstaf is de inflatie in Nederland gedaald van 11,7% in maart tot 11,2% in april. De daling komt meer dan volledig op het conto van energieprijzen. De energieprijzen lagen in april nog wel 83,0% hoger dan een jaar eerder, maar dat was minder dan de 99,6% in maart, deels vanwege de accijnsverlaging per 1 april. Deze in april matigende invloed van de energieprijzen op de inflatie, wordt helaas deels tenietgedaan door een versnelling van de inflatie op andere terreinen. Zorgwekkend is dat in de andere drie componenten waarvoor voorlopige cijfers in april zijn gepubliceerd juist sprake was van hogere prijsstijgingen. Voedingsmiddelen: 7,2% in april, na 5,5% in maart. Diensten 3,1% in april, na 2,1% in maart. En Industriële goederen exclusief energie: 4,9% in april, na 4,2% in maart.
Er kan maar één conclusie worden getrokken: de inflatie verbreedt zich door de hele economie. We zijn voorlopig bepaald nog niet van de hoge inflatie af. Een vergelijkbaar beeld doet zich voor in de eurozone als geheel. Volgens voorlopige cijfers van Eurostat is de inflatie in de muntunie toegenomen van 7,4% in maart naar 7,5% in april. En ook hier nam de prijsstijging van energie iets af (38,0% versus 44,4% in maart) maar liep de inflatie in de andere componenten juist op.
Dat centrale banken de inflatie het laatste jaar behoorlijk hebben onderschat, is genoegzaam bekend. In haar laatste Economic Bulletin analyseert de ECB wat er mis is gegaan. Volgens de Financial Times is dat artikel een mea culpa. Die Britse zakenkrant illustreert hoezeer de economen van de ECB ernaast hebben gekleund. Er zit overigens best een grote mate van consistentie in die miskleunen. Dat dan weer wel…
Detailhandelsomzet groeit stevig
Volgens cijfers van het CBS was de omzet in de detailhandel in maart 8,8% hoger dan in maart 2021 en in volume 3,7%. Dat zijn mooie cijfers, maar de vertekeningen door de lockdowns sinds het begin van de coronacrisis, maken het moeilijk de cijfers te interpreteren. Zo namen de detailhandelsomzetten in kleding in maart toe: met 53,5% ten opzichte van maart vorig jaar. In februari had dat cijfer nog ruim boven de 100% gelegen. Er is hier duidelijk sprake van 'basiseffecten'. Als je probeert daar een beetje doorheen te kijken - door de cijfers te vergelijken met die van voor de pandemie - dan resteert toch ook wel een positief beeld. Ik denk dat er naast basiseffecten nog duidelijk sprake is van 'inhaalvraag', die wordt gevoed uit besparingen. De combinatie van een zeer laag consumentenvertrouwen en de zeer hoge inflatie doet vermoeden dat het enthousiaste bestedingsgedrag van de consument in de loop van het jaar wel gaat tanen.
Economische groei in de eurozone overtreft die in de VS in Q1
De economie van de eurozone is in Q1 volgens voorlopige cijfers gegroeid met 0,2% ten opzichte van het voorgaande kwartaal en met 5,0% ten opzichte van het eerste kwartaal vorig jaar. Details ontbreken helaas. In de VS is het BBP in het eerste kwartaal juist gekrompen en wel met 0,4% ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Of met 1,4% op de Amerikaanse manier van berekening, het geannualiseerde cijfer. Dat Amerikaanse cijfer ziet er veel slechter uit dan hoe de economie feitelijk presteerde. Het interen op voorraden door bedrijven kostte ongeveer 0,2% van het BBP en de buitenlandse handel snoepte zo'n 0,8% van het BBP af. De particuliere consumptie en de bedrijfsinvesteringen groeiden juist sterk. Het is dus echt niet zo dat het ons echt beter gaat…
Het zijn economisch heel onzekere tijden en er gebeuren wonderlijke dingen in de economie. Voor nerdy-achtige economen zoals ik, is het allemaal fascinerend. Nooit eerder was het verschil tussen het pessimisme onder consumenten in ons land en het optimisme van industriële ondernemers zo groot als in april. Ik denk dat dat komt doordat consumenten depri raken van de hoge inflatie, terwijl ondernemers de kostenstijgingen kennelijk kunnen doorberekenen. Nederlandse consumenten besteden ondanks hun pessimisme stevig. Is dit 'retail therapy'? Die groei van de bestedingen kan niet aanblijven houden. Daarvoor is de inflatie te hoog en de inkomensgroei te beperkt. Tegelijkertijd biedt de consument de producenten op deze manier wel uitgelezen kansen om de prijzen te verhogen. Volgens de laatste cijfers is de inflatie bij ons iets gedaald in april. Maar dat algehele cijfer verhuld dat de daling vooral te danken is aan de verlaging van brandstoffen-accijnzen. Onderliggend verbreedt de inflatie zich juist in Nederland evenals in de eurozone als geheel. Daar zijn we voorlopig nog niet van af.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.