De Nederlandse consumenten zijn in november minder somber geworden. De index van het CBS steeg maar liefst vijf punten: van -38 in oktober tot -33. Dat is historisch gezien nog altijd een zeer laag niveau maar een stijging van vijf indexpunten in één maand is niet alledaags.
Het consumentenvertrouwen kreeg een geweldige oplawaai toen de inflatie vanaf medio 2021 onverwacht opliep. Nadat in september, oktober 2022 het hoogtepunt van de inflatie was gepasseerd zette de vertrouwensindex weer een stijging in. Die stokte echter vanaf maart dit jaar, ondanks dat de inflatie verder daalde. Tussen maart en oktober bleef het consumentenvertrouwen min of meer stabiel op een historisch gezien zeer laag niveau. Maar in oktober is dus sprake van een forse verbetering. De details laten zien dat consumenten over de hele breedte minder pessimistisch zijn geworden. Zowel hun inschatting van de economie, hun eigen financiële positie als hun koopbereidheid verbeterden. Het is een beetje gissen naar de reden voor deze plotselinge verbetering. Ik neem aan dat het iets met de koopkracht te maken heeft. Eén zwaluw brengt nog geen zomer, maar dit is wel een welkome ontwikkeling.
Goed nieuws uit Taiwan
Wie de mondiale conjunctuur wil beschouwen doet er mijns inziens goed aan naar 'vroegcyclische' landen te kijken, dat wil zeggen landen die in de conjunctuurcyclus doorgaans vooroplopen door hun industriële structuur. Daarom volg ik de ontwikkelingen in landen als Taiwan, Korea en Singapore. Dat heeft deze week goed nieuws opgeleverd. In oktober waren de Taiwanese exportorders nog maar 4,6% lager dan een jaar eerder. In september was dat nog -15,6% en het oktobercijfer was het minst slechte sinds september 2022. Exportorders uit Europa zaten nog stevig in de min: -45%, evenals die uit Japan (-17%). De orders uit de VS waren nog maar fractioneel lager dan een jaar geleden (-1%) en die uit Hongkong en China waren 1,3% hoger. Dat laatste is wellicht een teken dat China toch eindelijk wat groeidynamiek herwint, waar de regio de eerste effecten nu van ondervindt. Ook de Taiwanese industriële productie verbeterde: -2,3% jaar-op-jaar in oktober, tegen -6,9% in september en het minst slechte cijfer sinds augustus vorig jaar.
De productie in de verwerkende industrie in Singapore lag in oktober 7,4% hoger dan een jaar eerder. Dat was het beste cijfer sinds mei vorig jaar. Natuurlijk dient gezegd dat Singapore een relatief kleine economie heeft en deze cijfers volatiel zijn. Maar toch… het past in het verbeterende beeld in deze regio.
Hopelijk kan ook de Europese conjunctuur zich hieraan een beetje optrekken. In ieder geval is het ondernemersvertrouwen in de eurozone in november, volgens voorlopige cijfers van S&P Global, iets verbeterd. De index voor het vertrouwen in de industrie steeg van 43,1 in oktober naar 43,8 in november. Die voor de dienstensector steeg van 47,8 naar 48,2 en de samengestelde index ging van 46,5 naar 47,1. Waarden onder 50 duiden nog altijd op krimp, maar het volgende plaatje laat zien dat de economische neergang zich in ieder geval niet verder verdiept. Fingers crossed.
Tegenover deze positieve conjunctuurindicatoren staan ook wat negatieve. Hoewel de Amerikaanse economie de laatste tijd een opmerkelijke groeiprestatie heeft geleverd, blijven er probleemgebieden, in het bijzonder de huizenmarkt. Het aantal verkochte bestaande woningen daalde in oktober met 4,1% ten opzichte van september. Belangrijker echter is te constateren dat daarmee het laagste niveau werd bereikt sinds 2010. De huizenmarkt zit volledig vast. In de VS kan men een bestaande hypotheek doorgaans niet 'meenemen' naar het nieuwe huis. Dat remt het aantal verhuizingen enorm af nu de hypotheekrente fors is gestegen. De maandlasten kunnen dan immers spectaculair en prohibitief toenemen. Een vastzittende huizenmarkt vermindert de dynamiek in een economie. Net als bij ons stijgen de huizenprijzen overigens weer in de VS, zij het mondjesmaat. De onbalans tussen vraag en aanbod weegt voor de prijzen kennelijk zwaarder dan de gestegen rente.
Een ander negatief signaal kwam deze week uit het VK. Werkgeversorganisatie CBI enquêteert maandelijks industriële ondernemers. Daarbij wordt onder andere gevraagd naar de beoordeling van de orderboeken. De index die dat meet verslechterde van -26 in oktober tot -35 in november. De hoge rente komt in de commentaren vaak terug als boosdoener. Dit Britse cijfer staat natuurlijk haaks op de verbeterende indicatoren in Azië. Het laat waarschijnlijk zien dat Europa, zoals gebruikelijk conjunctureel wat achterloopt. We moeten er echter ook rekening mee houden dat de Europese economieën gewoon zwakker zijn dan die elders, waarschijnlijk door de relatief hoge energieprijzen.
Afsluitend
De conjunctuurindicatoren van deze week zijn makkelijk in twee groepen in te delen: hoopgevende en negatieve. Aziatische cijfers horen tot de eerste groep. En wat mij betreft is de verbetering van het Nederlandse consumentenvertrouwen ook positief. De vastzittende Amerikaanse huizenmarkt en de beoordeling in het VK van de ontwikkeling van orders in de industrie zijn negatief. Het ondernemersvertrouwen in de eurozone zit er een beetje tussenin.
Dit biedt toch wel enige hoop. De Aziatische dynamiek zal zich geleidelijk elders doen gevoelen. Dus uiteindelijk ook bij ons. Verder zullen de Europese economieën baat hebben bij renteverlagingen, zodra de inflatiecijfers die toelaten. Zover is het helaas nog niet, maar dat moment komt elke dag dichterbij.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.