In mijn vorige column stond ik stil bij de noodzaak om te verduurzamen. Ondertussen wordt de realiteit van die noodzaak dagelijks onderstreept en met uitroeptekens bekrachtigd. Van de uitspraak van de rechter over het beleid van Shell tot de aangekondigde 'Green Deal' van de Europese Unie: verduurzamen moet je.
Nu houd ik zelf niet zo van 'moeten'. Dat bepaal ik lekker zelf wel, denk ik dan. Maar niets doen, is geen optie. Dan word je links en rechts ingehaald. Door bijvoorbeeld Albert Heijn die haar hele zuivelstroom verduurzaamt, retailer Plus die voortaan alleen nog biologische huismelk aanbiedt of andere retailers die steeds vaker overstappen op Beter Leven vlees in het versschap. Je moet mee als food-ondernemer, of je haakt af. Los van alle strategische en wettelijke vraagstukken, wordt er meer en meer moreel leiderschap gevraagd. De impact van foodproductie op biodiversiteit en klimaat is simpelweg te groot om niets te doen.
We moeten dus verduurzamen, maar hoe dan?
Mijn eerste advies is om te kijken naar de koplopers in de foodsector. Die tonen vol inspiratie wat er allemaal mogelijk is. Van Gulpener bier met het meest duurzame brouwhuis in Nederland, tot Yoghurt Barn met de verkoop van klimaatpositieve yoghurt of Cono Kaasmakers dat in de Beemster het meest duurzame stukje kaas produceert. De koplopers tonen dus de weg, maar voor ieder bedrijf is er weer een ander stappenplan om daar te komen.
Mijn ervaring leert dat je moet beginnen met één stap, één thema, om te adopteren en beleid op te formuleren. Doe je er meerdere tegelijk, dan is het bijzonder lastig om focus aan te brengen, je medewerkers mee te krijgen en goed resultaten te meten. Neem bijvoorbeeld Hutten catering, die zich initieel volledig focuste op het terugdringen van verspilling. Zowel in termen van voedsel als medewerkers. Om vervolgens pas door te schakelen naar andere elementen in verduurzaming, zoals reduceren CO2 impact. Dus je begint met één stap en als die is geïncorporeerd, dan neem je de volgende.
Volgorde van de stappen
Welke stap je wanneer moet zetten is per bedrijf verschillend. Vanuit de Rabobank hebben we een eerste voorzet gedaan om te helpen, in de vorm van een 'circulaire kansenkaart' met concrete handvatten en praktische tips. Stap 1 is het verduurzamen van de inkoop. Door te sturen op emissie van broeikasgassen, impact op biodiversiteit of dierenwelzijn en daar gericht afspraken over te maken met leveranciers.
Vervolgens stap 2; het reduceren van verspilling. Door het productieproces te automatiseren, reststromen te voorkomen en te verwaarden en door bewustwording te verhogen. Waar verlies je geld en waar verdien je het? Stap 3 is het slimmer maken van de keten waarin je opereert; van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd. Kortere ketens, meer transparantie en inzicht in wat de eindconsument wil en daar op in spelen. Digitalisering is dan ook een basisvoorwaarde geworden. Dan stap 4: het verduurzamen van je assets, zoals vastgoed, energievoorziening en logistiek.
Tenslotte en wellicht het meest complexe onderdeel: het verduurzamen van verpakkingen die je gebruikt. Elke verpakking, van karton tot plastic, heeft zijn voor- en nadelen als het op duurzaamheid aangaat. Dit goed inrichten vraagt tijd en vooral samenwerking. Samenwerken in de keten, met afnemers en toeleveranciers.
Neem de tijd
De belangrijkste boodschap wat mij betreft: neem de tijd, breng focus aan, werk samen en digitaliseer je processen. Want meten, is weten. En vergeet niet: 'be good and tell it'. De consument is best bereid om een meerprijs te betalen voor een duurzamer, onderscheidend product. En dat is nodig, want al die investeringen kosten ook geld. In mijn volgende column ga ik dieper in op hoe je dit precies kan verwaarden.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.