Ondernemers hebben last van de fors gestegen tarieven van gas en elektriciteit. Bedrijven die variabele energietarieven betalen, krijgen die gestegen tarieven direct voor de kiezen. Met name bedrijven die veel energie verbruiken en sterk concurreren op prijs kiezen doorgaans (deels) voor variabele tarieven, omdat vastzetten in de regel duurder is. Voor zover grootverbruikers de tarieven wel hebben vastgezet, is dat vaak voor slechts enkele maanden.
Die ondernemers krijgen in 2022 alsnog te maken met hogere kosten, want ABN Amro verwacht dat de gasprijs hoog blijft. In veel branches kunnen de gestegen tarieven de hele winst wegvagen. Zo bedroegen de energiekosten in de basischemie in 2019 de helft van de winst. Momenteel ligt de gasprijs ongeveer 3,5 keer zo hoog. Veel ondernemingen zullen proberen de hogere kosten door te berekenen. Lukt dat niet, dan kunnen zij in de rode cijfers belanden.
Een groot aantal branches is gevoelig voor hogere energietarieven, zo blijkt uit een lijst van de twintig meest energie-intensieve branches die ABN Amro heeft samengesteld. Naast de glastuinbouw, papierindustrie, zware industrie en voedingsmiddelenindustrie, zijn ook de wasserijen en horeca kwetsbaar. Deze branches verbruiken veel energie en de meeste bedrijven worden gekenmerkt door dunne winstmarges. De stijgende energiekosten kunnen daardoor al snel de winstmarge wegvagen. De genoemde branches verbruiken in een normaal jaar circa €7 miljard aan gas en elektriciteit. De energieprijzen liggen momenteel echter hoger dan in voorgaande jaren. Als de overheid het bedrijfsleven financiële steun biedt, zou dat vele miljarden kunnen kosten, zeker als de energieprijzen nog lang hoog blijven.
Ondernemingen die energie inkopen tegen een variabel tarief, zitten (na de explosie van de energietarieven) al in de problemen. De variabele tarieven liggen historisch hoog, zo'n 3,5 keer hoger dan vorig jaar. Soms zijn deze ondernemingen genoodzaakt hun activiteiten drastisch te beperken. Ook glastuinders, zo waarschuwt Glastuinbouw Nederland, zullen hun kassen deels of helemaal leeg moeten laten, omdat de kosten te hoog worden. Weer andere tuinders kiezen ervoor minder te belichten, wat de productie drukt.
Doorbelasten
De verwachting is dat een groot deel van het bedrijfsleven op korte termijn al wordt geraakt. Het ontbreekt echter aan precieze cijfers, omdat de wijze waarop energiecontracten worden afgesloten concurrentiegevoelig zijn. Al is al wel zeker dat ook ondernemingen die de energietarieven (deels) hebben vastgezet een hogere rekening gepresenteerd krijgen. Ten eerste zetten veel grootverbruikers voor slechts een deel van hun verbruik tarieven vast. Het inkopen van een grote hoeveelheid energie, tegen een vooraf vastgesteld tarief, brengt namelijk vaak een afnameverplichting met zich mee, terwijl ondernemingen de flexibiliteit willen hebben om hun productie eventueel wat te verlagen.
Deze ondernemingen betalen voor een groot gedeelte van hun verbruik nu weliswaar een vast laag tarief en hoeven hun productie dus niet drastisch in te perken, maar worden wel hoger aangeslagen voor het deel waarvoor het tarief (nog) niet vastligt. Gezien de sterk gestegen variabele tarieven voor gas en elektriciteit kan de hogere rekening toch drukken op de marge, zeker wanneer de hogere kosten niet, of slechts deels doorbelast kunnen worden aan afnemers.
Ten tweede leggen de grootverbruikers vaak voor slechts enkele maanden hun tarieven vast. Daardoor bestaat het risico dat verbruikers die tarieven hebben vastgezet in 2022, alsnog worden geconfronteerd met hogere energieprijzen. ABN Amro verwacht dat de gasprijzen tot 2023 hoog blijven. De hoge prijzen zijn een gevolg van de grote mondiale vraag naar aardgas om het gebruik van andere energiebronnen, zoals kolen en kernenergie, te kunnen verminderen. Ook neemt het aardgasaanbod voorlopig niet sterk toe. Er zijn dus meer kopers voor een in het gunstigste geval gelijkblijvende hoeveelheid.
De aanhoudend hoge CO2-prijs draagt eveneens bij aan een hogere prijs voor aardgas. In de ramingen kijkt ABN Amro naar het contract met levering voor het komende leveringsjaar. Voor het eind van dit jaar hebben we onze raming verhoogd van €30 per MWh naar €50 per MWh. Voor eind 2022 verwachten we nog steeds een prijs van €30 per MWh, wat 50% hoger is dan in onze vorige raming. Pas in 2023 zien we een normalisering van de gasprijzen.
Wat de bedrijven die hoog in de top-20 staan extra gevoelig maakt, zijn de dunne marges. Zo werd twee jaar terug, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), in de basischemie €3,5 miljard brutowinst gemaakt. De energiekosten in de branche bedroegen in datzelfde jaar €1,8 miljard. Dat betekent dat bij een verdrievoudiging van de energiekosten de volledige winst kan worden weggevaagd, tenzij ondernemingen erin slagen de afzetprijzen te verhogen. Momenteel ligt de gasprijs zo'n 3,5 keer hoger dan in voorgaande jaren, dus de kans op rode cijfers is reëel.
Afzetprijzen
Om rode cijfers te voorkomen, zullen ondernemers, geconfronteerd met de buitengewoon hoge energiekosten, hun afzetprijzen moeten verhogen. In hoeverre dat mogelijk is, is een complex vraagstuk en hangt af van onder meer (internationale) concurrentie, de contracten met leveranciers en de prijselasticiteit van de vraag naar het specifieke product. Zo kan naar alle waarschijnlijkheid de bouwmaterialenindustrie hogere kosten deels aan de afnemers doorberekenen. Dit lukte de producenten van bouwmaterialen namelijk de laatste maanden ook al, nu de prijzen van bouwgrondstoffen door andere oorzaken al langer hard stijgen.
Het doorberekenen van hogere prijzen kan druk zetten op de marges van ondernemingen. Bouwbedrijven kunnen er normaliter voor kiezen andere bouwmaterialen te gebruiken, zoals hout en staal, omdat cement en beton duurder worden. Alternatieve grondstoffen zijn momenteel ook duur, zodat substitutie minder voor de hand ligt. Dit kan ervoor zorgen dat bouwwerken – zoals woningen en kantoren – duurder worden waardoor uiteindelijk de eindgebruiker de rekening van de gestegen energieprijzen betaalt.
Glastuinders zullen de sterk stijgende kosten ook moeten doorberekenen, maar in hoeverre dat lukt, is afhankelijk van de volumes die concurrenten uit landen als Spanje of Marokko kunnen leveren en van de afspraken met afnemers. De voedingsmiddelenindustrie slaagt er al in om de gestegen grondstofprijzen door te berekenen; de voedselprijsindex van de FOA lag in september op het hoogste punt in tien jaar. Een deel van de volatiliteit op de agrarische grondstoffenmarkten gaat ten koste van marges in de keten, maar volgens cijfers van GfK is de consumentenprijs van brood al met 3,4% gestegen. Daar komt nog eens bij dat zowel de meelindustrie als industriële bakkerij relatief energie-intensieve sectoren zijn die er niet aan ontkomen om de energieprijzen deels door te berekenen.
In de industrie verschilt het per product of ondernemers hun afzetprijzen kunnen verhogen. Over het algemeen is dit afhankelijk van de vraag naar het product, in hoeverre afnemers voorraad hebben en of leveranciers uit andere landen het product goedkoper leveren. Positief voor de industrie is dat er momenteel naar de meeste industriële producten vraag is, omdat afnemers in 2020 voorraden hebben afgebouwd.
Koopkracht
Via de vraagkant kunnen ondernemers ook geraakt worden door de hogere gas- en elektriciteitsprijzen. Deze kunnen de koopkracht en het vertrouwen van de consument onder druk zetten. Een deel van de huishoudens heeft een variabel energiecontract. Dat betekent dat de prijzen twee keer per jaar aangepast kunnen worden. Deze groep krijgt niet te maken met extreme prijsschommelingen, maar wel met hogere gas- en elektriciteitsprijzen. Iets meer dan de helft van de huishoudens heeft de prijzen een jaar of langer vastgezet en de meeste worden dus op de korte termijn niet geraakt.
Daar komt ook nog eens bij dat het doorberekenen van de hogere prijzen door het bedrijfsleven uiteindelijk voor duurdere producten in de schappen zorgt. Het tijdens de coronacrisis aangevulde spaarpotje van de consument kan dan de consumptie nog wel stuwen, maar de kans is aanwezig dat de consument toch voorzichtiger zal zijn met zijn uitgaven. Een voorzichtigere consument raakt de retail- en leisuresector direct. Deze sectoren hebben al veel te verduren gehad tijdens de coronacrisis en een eventuele vraaguitval kan ervoor zorgen dat het broodnodige herstel langer duurt.
Verduurzaming loont
De ondernemers die geïnvesteerd hebben in verduurzaming hebben een relatief voordeel in de situatie. Als zij veel geïnvesteerd hebben in isolatie of het opwekken van duurzame energie, dan is hun bedrijfsvoering minder gevoelig voor de stijgende energiekosten en wordt hun concurrentiepositie sterker. Energiezuinige bedrijven hebben dus een voordeel ten opzichte van hun concurrenten in dezelfde branche. Naarmate de energietarieven langer hoog blijven, kunnen zij hier steeds meer van profiteren.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.