Lang werd gedacht dat vleesvervangers vooral interessant waren voor mensen die hun vleesconsumptie wat willen verlagen. Recent onderzoek van de Wageningen Universiteit (WUR) wijst echter uit dat vleesvervangers juist onder flexitariërs niet in trek zijn.
De onderzoekers ondervroegen 1.941 consumenten naar hun eiwitconsumptie. Daaruit blijkt dat vleesvervangers in de praktijk vooral gewaardeerd worden door groepen die weinig of geen vlees eten. Dat geldt voor vegetariërs, maar ook voor flexitariërs die maximaal twee keer per week vlees eten bij de hoofdmaaltijd. Onder flexitariërs die drie tot vijf dagen vlees eten, is de bereidheid al een stuk lager. Onder consumenten die dagelijks vlees eten is de interesse min of meer nihil.
Daarnaast gaven respondenten aan minder vlees te eten zonder het te vervangen door noten of peulvruchten. Tenslotte gaven respondenten aan roodvlees door witvlees te vervangen. Het vervangen van dierlijke proteïne door vleesvervangers is de minst populaire optie.
Bereidheid laag
De onderzoekers noemen de resultaten van het onderzoek contra-intuïtief. De verwachting van de onderzoekers was dat vleesvervangers vooral een toegankelijke manier voor vleeseters zou zijn om hierop te minderen. Daarnaast hadden ze verwacht dat vegetariërs en mensen die weinig vlees eten weinig interesse zouden hebben in vleesalternatieven.
Naast deze verrassende conclusie blijkt uit het onderzoek dat de bereidheid om de vleesconsumptie te verminderen relatief laag is. 30% van de ondervraagden in het onderzoek gaven aan de komende jaren minder vlees te willen eten. Ongeveer de helft gaf aan hier niet toe bereid te zijn.