Het aantal slachtingen in Nederland gaat dit jaar flink inleveren door de vele stoppers in de varkenshouderij. Hoewel het krimpscenario in de verste verte al in beeld was, valt het slachterijen in ons land niettemin rauw op hun dak. Het wekelijks gevuld krijgen van de slachthaken wordt dadelijk een monsterklus die de varkensmarkt op zijn kop kan gaan zetten. Een analyse van de ontwikkelingen en verwachtingen.
Te autonoom om samen op te trekken
Vaak leidt krimp tot consolidatie in de keten. Maar binnen het gilde van varkensslachters valt er nog weinig te consolideren, of te fuseren. Met Hilckmann en recenter Gosschalk zijn in de afgelopen jaren nog twee grote varkensslachters verdwenen. Daarmee is het aantal slachtende bedrijven dat de markt domineert, teruggebracht tot vier. In volgorde van grootte zijn dit: Vion, Van Rooi, Westfort en Compaxo. Deze bedrijven zijn blijvers en lijken bovendien te autonoom om samen te klonteren, hoewel de marktomstandigheden hiertoe wel uitnodigen. Mochten de wensen er toch zijn, dan is de kans aanwezig dat de Autoriteit Consument en Markt daar een stokje voor steekt.
Vion-CEO Tjarda Klimp draaide er eind 2024 niet omheen en zei in het FD treffend dat 'onze industrie zich moet aanpassen' op het slinkende aanbod. Er moeten volgens haar slachthaken verdwijnen, maar heel veel meer dan dat wilde ze nog niet zeggen. Begrijpelijk ook, want het snijden in slachthaken gaat pijn doen en is bovendien een moeilijk te leggen puzzel. Er zijn namelijk amper verouderde slachtlocaties in ons land die bij voorbaat geschikt zijn. Het gros van de slacht vindt plaats op de hoofdvestigingen van de genoemde bedrijven. Wel zijn er in de afgelopen jaren diverse uitbeenlocaties gesloten.
Export kan pijn verzachten
Compaxo zocht in 2023 handig de vlucht naar voren door de varkens van Pali Group binnen te hengelen. Dit betreft een capaciteit van circa 15.000 vleesvarkens per week. Dit soort buitenkansjes zijn er echter amper meer in Nederland. Een beperkt deel van de krimp kan nog opgevangen worden met de export van levende varkens die nu nog voornamelijk naar Duitse slachterijen gaan. Maar heel veel soelaas biedt dit ook niet, aangezien wekelijks minder dan 15.000 levende varkens nog de grens overgaan.
Een deel van de krimp is in de afgelopen jaren al opgevangen met de exportbuffer die eerst veel hoger lag. Daarbij is het restant van de levende export vaak gebaseerd op sterke relaties die Nederlandse varkenshandelaren met Duitse slachterijen hebben, waar moeilijk tussen te komen is. Het is voor slachterijen in ons land een illusie om te denken dat dit cijfer terugzakt naar nul, maar er zit nog wel wat rek naar beneden in. Daarbij kunnen slachterijen intern anticiperen door bijvoorbeeld dubbele shifts op eigen locaties af te schalen. Dit betekent dat er door de krimp niet per se grote slachtlocaties hoeven te sluiten. De bezettingsgraad zal wel in het gedrang komen, alleen de vraag is bij wie dit het meest voelbaar wordt.
Individuele notering wordt bepalend
Veel zal hierbij aankomen op de varkensprijs en bijbehorende toeslagen. De ruimte voor slachterijen om gas te geven met de noteringen is echter beperkt, gelet op de nettowinstmarges van vaak minder dan 2%. Degenen met het meeste vet op de botten hebben de beste kaarten in handen, mocht het op een uitputtingsslag aankomen. De slachterijen in familiehanden hebben allemaal een prima solvabiliteit en kunnen een stootje hebben. Bij Vion is dit echter al jaren een gevoelig punt, want de slachterij zit in dit opzicht net boven de gevarenzone. Daar komt nog bij dat Vion door zijn omvang het meest vatbaar is voor de krimp die aanstaande is.
Van Rooi deed recent een moedige poging om goede sier te maken door de varkensprijs uit het niets met vier cent te verhogen. Dit leidde tot eenzelfde reactie bij Westfort die de demarrage onmiddellijk volgde. Vion en Compaxo waren wellicht overvallen door de move, maar reageerden een week later in hun prijszetting. Deze spontane verhogingen moeten worden gezien in het licht van de verwachte krimp. Waarschijnlijk is dit ook de reden dat Vion sinds dit jaar niet meer op maandag noteert, want het bedrijf kan zich simpelweg niet permitteren om achter de feiten aan te lopen in een stijgende markt. Het lijkt in de huidige omstandigheden een verstandig besluit, waarbij Vion impliciet ook niet meer pretendeert de markt al aan het begin van de week als marktleider in te kunnen schatten.
Primaire producent als winnaar uit de strijd
Dat de varkensprijs de komende jaren meer de kant van de primaire producent opvalt, staat buiten kijf. De blijvende varkenshouder komt in deze strijd schijnbaar als winnaar uit de bus, maar de vraag is of er geen sprake blijkt van een pyrrusoverwinning. De prijzen van Nederlandse biggen worden vandaag de dag meer dan ooit opgedreven door Spaanse kooplust. Daarbij blijft de Nederlandse varkensmarkt sterk afhankelijk van het sentiment op de wereldmarkt, wat met golfbewegingen gepaard gaat. Zo'n 1,3 miljoen minder varkens uit Nederland gaat hierbij het verschil niet maken.