Plantaardige melk wordt steeds vaker verkozen boven traditionele melk. Inmiddels is er ook volop keuze als het gaat om plantaardige alternatieven. Denk aan sojamelk, havermelk, rijstmelk en ga maar door. Veel consumenten zien het als milieuvriendelijker alternatief, maar is dat ook echt zo? Ook plantaardige melk kent haken en ogen.
Veganisme heeft afgelopen jaar een vlucht genomen en daarmee steeg ook de vraag naar plantaardige melk. Nu het aanbod daarvan toeneemt, verkiezen steeds meer consumenten deze variant boven het traditionele glas melk. Veel van hen zien het als een milieuvriendelijker en gezonder alternatief. En dat bevestigt onderzoek van de universiteit van Oxford: het produceren van één glas zuivelmelk levert bijna drie keer meer broeikasgasuitstoot op dan de productie van een glas plantaardige melk.
Ook landgebruik is steeds meer een punt van aandacht als het gaat om koemelk. Mark Driscoll, de oprichter van Tasting the Future en freelance adviseur op het gebied van voedselduurzaamheid, vertelt tegen The Independent: "Om een ​​jaar lang elke dag één glas melk te produceren, is zo'n 7.000 square feet nodig (omgerekend is dat circa 650 vierkante meter). Dat is ruim 10 keer zoveel als bij de productie van dezelfde hoeveelheid havermelk."
Grote haken en ogen?
Toch is de plantaardige variant niet altijd beter, zo stelt journalist Emily Cope. "Plantaardig is niet alleen fors duurder (in het Verenigd Koninkrijk soms zelfs 3 keer zo duur als traditionele melk), maar heeft in sommige gevallen ook niet altijd een positief effect op het milieu." Ze noemt als voorbeeld amandelmelk. De overmatige productie daarvan kan namelijk een negatief effect hebben op de bijenpopulatie in vooral de Verenigde Staten. Het merendeel van de amandelen komt daar vandaan.
De Groene Rekenkamer schreef er eerder ook al over: "Al vele decennia worden met name in Californië, op commerciële basis honingbijenvolken voor de bestuiving van de amandelbomen ingezet. In 2012 ging het om 2 miljoen dieren. Zonder honingbijen is de vruchtzetting gering en telers betalen dan ook een hoge prijs voor gehuurde volken." Volgens Driscoll neemt dit aandeel steeds verder toe nu de teelt in het land populairder wordt. "Op termijn kan dit een serieus probleem worden." De honingbijen concurreren daarnaast met wilde bijen als het gaat om stuifmeel en nectar, waardoor de populatie van die laatste kan afnemen.
Bovendien heeft één glas amandelmelk gemiddeld 74 liter water nodig, wat fors meer is dan andere plantaardige alternatieven (als haver-, rijst- en hennepzaadmelk). Toch heeft rijstmelk een grotere 'watervoetafdruk'. Eén glas rijstmelk wordt geproduceerd met 34 liter water, maar omdat rijstvelden een hoge mate van methaanproducerende bacteriën hebben, stelt Oxford University dat de broeikasgasemissies hoger zijn. Overigens moet wel gesteld worden dat nog altijd fors minder water wordt gebruikt dan bij zuivelmelk: 120 liter per glas. Sojabonen zijn, als het gaat om water, het meest efficiënt.
Sojamelk is ook de enige plantaardige variant die enigszins in de buurt komt van de eiwitgehalten van traditionele melk. Wel zijn er op dit gebied veel zorgen over ontbossing van de Amazone om tot genoeg soja te komen. Uit onderzoek bleek onlangs dat circa 20% van de soja-export naar de Europese Unie plaatsgevonden kan hebben door middel van illegale ontbossing. Al meldt Driscoll daarbij wel dat deze gegevens niet altijd duidelijk zijn. "De meeste soja uit Zuid-Amerika wordt gebruikt in de vee-industrie en dus niet voor melk. Soja voor menselijke consumptie is meestal afkomstig uit Noord-Amerika, Europa of Azië."
Uiteraard zijn er ook nog nichemarkten in de markt voor plantaardige zuivel, denk aan kokosmelk. Hoewel koksmelk een goede keuze is als je aandacht hebt voor de watervoetafdruk (er is immers weinig water nodig), is het minder goede keuze als je kijkt naar de transportafstand die nodig is. Kokosmelk wordt voornamelijk geproduceerd in Indonesië, de Filippijnen en India. "Op deze plaatsen kan de druk om aan de vraag te voldoen ook leiden tot uitbuiting van arbeiders (en een nadelig effect op de lokale fauna)", aldus Cope.
Plantaardig of traditioneel?
Drie opties waar volgens Cope daadwerkelijk weinig op aan te merken is, zijn: havermelk, hennepzaadmelk en erwteneiwitmelk. Doordat havermelk wordt geproduceerd in koelere klimaten wordt het niet geassocieerd met ontbossing en voor hennepzaad geldt dat er weinig water en gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn. "Bovendien ademt hennep vier keer meer koolstofdioxide in dan bomen, wat de luchtkwaliteit verbetert, en de hoge bladplanten zijn een perfect bijenreservaat."
Maar zijn deze drie varianten dan echt beter dan traditionele melk? Het antwoord daarop is lastig te geven. Ja, als het gaat om de ecologische voetafdruk bij de productie zijn deze plantaardige alternatieven beter, zo stelt Cope. "Maar, als je kijkt naar gezondheid en eiwitgehalten, dan kan geen van deze soorten tippen aan het traditionele glas melk."
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.