Een gemiddeld huishouden in Nederland eet van alle vleessoorten al jaren het vaakst een stukje varkensvlees. Pluimveevlees staat standvastig op plek twee, maar is wel aan een stevige opmars bezig. Je zou zeggen dat de pluimveehouderij de productie daardoor stevig moet opvoeren en dus moeite heeft om te voldoen aan alle ‘groene’ eisen vanuit Europa. Niets blijkt minder waar. Nederlands pluimveevlees is namelijk behoorlijk duurzaam.
De vleesconsumptie in Nederland stijgt al jaren. Twee jaar geleden kwam de totale vleesconsumptie per hoofd van de bevolking uit op 77,8 kilo. Dat is een stijging van 500 gram met het jaar daarvoor. Behalve dat de smaak en structuur van vlees ons bevalt, eten we het ook omdat het veel bouwstenen bevat voor een gezond eetpatroon. Daarbij kun je denken aan de vitamines B1, B2, B6 en B12, maar ook aan het mineraal zink. Aangezien pluimveevlees bestempeld is als mager vlees, met veel eiwitten, is het niet vreemd dat juist deze vleessoort een opmars maakt. Maar kan de pluimveehouderij die extra vraag aan, zonder in te leveren op duurzaamheid?
Milieubelasting
In de pluimveehouderij is sprake van een relatief lage voederconversie. Dat betekent dat de dieren slechts 1,5 kilo voer nodig hebben voor de productie van 1 kilo vlees. Pluimvee behoort daarmee tot een van de efficiëntste diersoorten. Dat heeft Kip in Nederland berekend. Daarnaast meldt de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO) dat pluimveevlees de laagste milieubelasting heeft van alle vleessoorten. In de pluimveehouderij komt de uitstoot van broeikasgassen niet verder dan 5,6%. In de rundvleessector, melkveehouderij en varkenssector ligt dat percentage respectievelijk op 40,8%, 19,7% en 9,9%. De overige veehouderijsectoren – zoals de geitenhouderij – komen op een percentage van 21,1%.
Kijken we naar de wereldwijde milieubelasting van vlees, dan scoort de Europese Unie erg goed. Volgens de FAO behoort Europa daarmee tot de minst milieubelastende regio ter wereld. Nederland doet het daarbij nog net even een stapje beter. De CO2-voetafdruk van Nederlands pluimveevlees is sinds 1990 namelijk bijna gehalveerd. In de Europese Unie komt die dalingen in de CO2-voetafdruk in de productie van pluimveevlees uit op 20%.
Ook de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) erkent dat er stappen zijn gezet. Dat schrijft Kip in Nederland in een recent factsheet. Zo zijn er meerdere doelstellingen behaald als het gaat om de reductie van het energieverbruik en de broeikasgasuitstoot en worden stappen gezet in het bereiken van energie-neutrale productie. Daartegenover staat een groeiend verbruik van zonne-energie en windenergie. Ook de voederconversie wordt steeds beter. Daarmee heeft Nederland inmiddels een lager energieverbruik per kilo geproduceerde kip dan Duitsland of Frankrijk.
Dierenwelzijn
Niet alleen milieubelasting is 'groen', ook dierenwelzijn valt onder de duurzaamheidsdoelen van de Europese Unie. Zo wordt in Nederland ingezet op een strikte maximale bezettingsdichtheid, strenge eisen voor het bedwelmen van dieren en een grote marktgroei van langzaam groeiende kuikens. Het per direct laten beschikken over voer en water is een ontwikkeling waarmee de Nederlandse pluimveehouderij vooroploopt. Uit de Animal Protection Index blijkt dat Nederland op het gebied van dierenwelzijn voorloper is. Meer dan 50% van de Nederlandse pluimveestallen is integraal duurzaam. Er is op die bedrijven dus een combinatie van duurzaamheidskenmerken.
Ook de Nederlandse supermarktketens spelen hierin een rol. Er worden namelijk steeds meer concepten aangeboden die een of meerdere van die duurzaamheidskenmerken in acht nemen. Denk daarbij aan pluimveevlees van langzaam groeiende rassen of van een biologisch pluimveebedrijf. In marktaandeel is daar een behoorlijke groei zichtbaar.
Verder verduurzamen
Om terug te komen op de vraag aan het begin van het artikel: kan de pluimveehouderij die extra vraag aan, zonder in te leveren op duurzaamheid? Het antwoord is duidelijk. Ja. Nederland loopt voorop als het gaat om de reductie van de broeikasgasuitstoot in de pluimveehouderij en ook het dierenwelzijn neemt toe. Dat blijkt wel uit het feit dat Wageningen Universiteit in 2018 concludeerde dat het welzijn van kippen in Nederland de afgelopen jaren sterk is gestegen. Het is echter wel zo dat de productiekosten in Nederland (en de Europese Unie) daardoor ook hoger zijn.
Maar, de ambities reiken in Nederland natuurlijk altijd verder. Zo wil de sector inzetten op het zo hoog mogelijk verwaarden van dierlijke bijproducten, het verder verlagen van de CO2-voetafdruk, het vergroten van het aandeel duurzame grondstoffen in pluimveevoeders en het optimaal benutten van pluimveemest. Belangrijk is dan wel dat er een gelijk speelveld komt in de Europese Unie. Het toestaan van de import van pluimveevlees tegen lagere duurzaamheidsstandaarden en lagere kosten werkt tegen de verduurzaming van de Nederlandse sector. En werkt dan ook niet motiverend.