De olijfolieprijs blijft oplopen, vooral bij de hogere kwaliteiten, want de productie blijft onder druk staan. Dit versmalt het koperspubliek, en maakt ook dat meer alternatieven worden aangeboord. Niet alle daarvan zijn legaal.
De aanjager van de nieuwe ronde van prijsstijgingen zijn de oogstverwachtingen voor het komende groeiseizoen, net name in Spanje. In eerste instantie werd verwacht dat Spanje voor het nieuwe seizoen zou afstemmen op een oogst van 760.000 tot 770.000 ton. De meest recente prognose zit 50.000 tot 60.000 ton lager. Volgens sommige geluiden zou Spanje zelfs niet meer in de eigen behoefte kunnen voorzien. Of dat scenario werkelijkheid wordt, moet worden afgewacht, maar duidelijk is dat de olijfgaarden meer vocht nodig hebben.
Door al die zorgwekkende geluiden steeg de prijs voor extra virgine olijfolie eind januari naar bijna €9 per liter. De meer gewone olijfoliesoorten stegen iets minder hard in prijs.
Voor de meeste gewone consumenten is olijfolie wel erg duur geworden. Zij zoeken naar goedkopere soorten, zoals olijfolie uit olijfpulp en mengsels met andere oliesoorten. Ook wordt steeds vaker nepproduct ontdekt, omdat mensen er bij de huidige hoge prijzen brood in zien om zulke producten op de markt te brengen.
Natuurlijk zijn er naast Spanje nog veel meer landen waar olijfolie wordt geproduceerd, zoals Portugal, Tunesië, Griekenland, Turkije en Italië, maar die produceren allemaal veel minder olie dan Spanje. Bovendien kampen ze meestal met dezelfde problemen als Spanje. Alleen Italië lijkt iets minder zwaar getroffen.
De huidige problemen zet ook telers in andere landen in beweging, zoals in Frankrijk en Pakistan, maar dit zal niet direct een heel groot effect hebben op de markt, want nieuwe aanplant moet eerst tot wasdom komen, telers moeten ervaring opdoen en er ontbreekt vaak een infrastructuur om het product naar de markt te brengen.