In 2030 moet minimaal de helft van alle eiwitten die in Nederland geconsumeerd worden van plantaardige origine zijn, zo heeft het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) besloten. Uit de recente Eiwitmonitor van de Wageningen Universiteit (WUR) blijkt dat we nog ver van die verhouding afzitten. Toch is de doelstelling van het gros van de Nederlandse supermarkten en kantines nog een stuk ambitieuzer. Dit zet bedrijven er steeds vaker toe aan om grote stappen te zetten, zonder dat naar het publiek te communiceren.
In 2030 willen verschillende supermarkt voor 60% aan plantaardige eiwitten verkopen, zo blijkt uit de eigen monitor van de supermarkten in samenwerking met Proveg en Green Protein Alliance, het Eiweetrapport. Deze doelen worden onderschreven door Albert Heijn, Lidl, Jumbo, Aldi, Plus, Ekoplaza en Dirk, zo is in het rapport te lezen. In 2023 hadden deze supermarkten volgens gegevens databureau Nielson - op Dirk en Ekoplaza die niet in het onderzoek zijn meegenomen na - in Nederland een marktaandeel van 81,8%.
Consult overtuigen blijkt lastig
De doelstellingen zijn zeer ambitieus, aangezien consumenten voorlopig nog niet echt happen. Gemiddeld gezien halen Nederlanders 39% van hun eiwitten uit plantaardige bronnen en 61% is van dierlijke origine, zo is te lezen in de Eiwitmonitor. Daarbij wordt overigens niet alleen naar eiwitgewassen gekeken. Zo haalt de gemiddelde Nederlander de meeste plantaardige eiwitten uit brood, gevolgd door andere graanproducten.
Daarbij is wel een verschuiving naar een grotere consumptie uit plantaardige bronnen zichtbaar, al is die vrij gering. De verwachting van de Wageningen Universiteit is dat Nederlanders in 2030 als je de trend doortrekt in ieder geval niet meer dan 44% aan plantaardige eiwitten consumeren. Ondanks de ambitieuze ambities legt de monitor de verantwoordelijkheid hiervoor voor een aanzienlijk deel bij supermarkten. Gemiddeld gezien bestaat het aanbod voor 32% uit plantaardige eiwitten en 68% uit dierlijke. Dat resulteert erin dat het aanbod van dierlijke eiwitten 3,17 keer zo groot is als van plantaardige eiwitten. Daarnaast zijn verpakkingen met dierlijke producten groter dan van bijvoorbeeld plantaardige vervangers. Tenslotte is er meer aandacht voor dierlijke dan plantaardige eiwitten bij promoties.
Belangrijker is wellicht nog dat uit de monitor blijkt dat de waardering van plantaardige eiwitten lager is dan van dierlijke eiwitten. Volgens de Wageningen Universiteit worden vlees en zuivel het sterkst gewaardeerd, terwijl vlees- en zuivelalternatieven onder het publiek het minst geliefd zijn.
Nieuwe strategie
Wat de Wageningen Universiteit betreft deden supermarkten tot voor kort misschien nog te weinig, maar uit een recente webinar van Proveg blijkt dat het gros van de retail inmiddels vol gas geeft. Daarbij ligt een deel van de focus op het assortiment. Zo maakte Lidl recent de recepten van alle verpakketen vegetarisch en maken allerlei supermarkten plantaardige producten goedkoper en dierlijke producten duurder. Daarnaast belooft Jumbo dat vleesvervangers niet langer duurder zullen zijn dan vergelijkbare vleesproducten.
Daarnaast lijkt de boodschap dat plantaardige producten bij de consument niet in trek zijn bij de supermarkten te zijn overgekomen. De retail vaart namelijk niet alleen op een groter en goedkoper plantaardig assortiment, maar gebruikt ook allerlei creatieve methoden om de vleesconsumptie van hun klanten te verlagen. Zo wordt in het webinar benoemd dat supermarkten de receptuur van 'producten die traditioneel al hybride van aard zijn' aanpassen. Daarmee doelt Proveg op bewerkte vleesproducten zoals bijvoorbeeld worst. In dergelijke producten zitten altijd al plantaardige bindmiddelen. Door bijvoorbeeld wat meer zetmeelproduct toe te voegen, verschuift de balans in het voordeel van plantaardige proteïne. Overigens snijdt het mes daarbij natuurlijk aan twee kanten, aangezien de kostprijs van het product daalt.
Ook de voedingsindustrie werkt aan de trends mee. Zo besloot Knorr recent om de helft van zijn recepten vegetarisch te maken en verwijderden Calvé en Remia de dierlijke ingrediënten uit een groot aantal sauzen. Daarnaast gebruiken snoepproducenten steeds minder gelatine en worden zoetwaren in supermarkten vaak zonder boter geproduceerd.
Foodservice zet grote stappen
Overigens zijn supermarkten niet het meest bedreven in deze nieuwe strategie. De foodservice loopt bij deze trends voorop en met name cateraars van bedrijven die niet op voeding focussen zetten op dit gebied forse stappen. Zo wordt in de webinar benoemd dat de Universiteit Utrecht en de Vrije Universiteit van Amsterdam tijdens vergaderingen vegetarische broodjes serveren, tenzij expliciet om vlees wordt gevraagd. De Erasmus Universiteit gaat nog verder en heeft besloten om in zijn geheel geen vlees en zuivel meer te serveren. In het academisch ziekenhuis Erasmus MC moet vlees apart besteld worden op het keuzemenu.
In een recent interview op Foodbusiness kwam daarnaast naar voren dat de Johan Cruijff Arena en Center Parcs alleen nog hybride burgers verkopen. In de webinar van Proveg wordt benoemd dat dierentuin Blijdorp ervoor heeft gekozen alleen nog vegetarische en later veganistische kroketten te serveren. Artis maakte zelfs het volledige horeca-assortiment vegetarisch. Dit is slechts een kleine greep uit de vele bedrijfscateraars die voor een dergelijke strategie kiezen.
Plantaardige ambities niet breed uitmeten
Opmerkelijk is dat bedrijven er steeds vaker voor kiezen om het gros van deze veranderingen pas achteraf of helemaal niet te communiceren. Proveg noemt dit een best practice. Voorheen kozen bedrijven er vaak voor om plantaardige ambities breed uit te meten, maar steeds vaker is, leidt dit vooral tot een forse negatieve tegenreacties. Als een verandering met succes is doorgevoerd, wordt de stap veel meer geaccepteerd door de consument, zo redeneert de organisatie. Daarnaast wordt het gebruikelijker om termen als vegetarisch of veganistisch te vermijden. Consumenten die vlees eten menen als ze dit soort termen lezen dat een product niet voor hen is.