De impact van vlees- en zuivelvervangers op de dierlijke eiwitketens en de akkerbouwsector is tot 2035 nog beperkt. Hoewel de markt voor alternatieve eiwitten flink doorgroeit, blijft het de komende 14 jaar 'slechts' een nichemarkt. Rond 2035 hebben vlees- en zuivelvervangers circa 4% en 9% consumptieaandeel in respectievelijk de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk.
Dit verwacht Rabobank in de publicatie 'De eiwittransitie is pas net begonnen'. "De opmars van vlees- en zuivelvervangers 'kost' de dierlijke eiwitsectoren de komende jaren weliswaar een stuk van de verwachte omzetgroei. Maar we verwachten dat de afzetvolumes niet onder druk komen te staan. Hetzelfde geldt voor de grondstoffenkant", zo schrijven Sebastiaan Schreijen, Senior Analyst Consumer Food, en Harry Smit, Senior Specialist Farm Inputs & Farming van Rabobank.
Consumentengedrag verandert langzaam
Bestaande grondstofleveranciers profiteren van extra afzet van vlees- en zuivelvervangers, maar de verwachte volumes bieden nog geen tastbare kansen voor graan-, oliezaden- en peulvrucht-telers en -verwerkers om massaal in te stappen. Dat kan volgens de onderzoekers allemaal veranderen als de groeicurve van vlees- en zuivelvervangers steiler gaat lopen dan verwacht.
"Consumentengedrag verandert echter langzaam, zeker omdat vlees en zuivel al eeuwenlang op het menu staan." Een hoger consumptieaandeel van vlees- en zuivelvervangers vraagt om overheidsingrijpen en baanbrekende innovaties (bijvoorbeeld eiwitfermentatie of weekvlees) om consumentenprijzen te drukken, aldus de Rabobank-specialisten. "Dat zien wij op korte termijn niet gebeuren."
Hoewel de onderzoekers niet verwachten dat vlees- en zuivelvervangers 25% van de eiwitbehoefte invullen in 2035, hebben ze dit scenario wel doorgerekend. Voor dat aandeel moeten zuivelvervangers in Europa jaarlijks gemiddeld 15% per jaar groeien naar een consumptievolume van 13.000 kiloton. Omdat ongeveer de helft van alle Europese melk tot kaas wordt verwerkt, gaat de groei van kaasvervangers een grote impact hebben op de hoeveelheid te produceren melk. Dan kan de vraag naar dierlijke zuivel met zo'n 20% (24 miljoen ton) melkproducten dalen vergeleken met 2020.
Varkensvleessector meest kwetsbaar
Om naar een consumptieaandeel van 25% in Europa te komen, moeten vleesvervangers gemiddeld 30% per jaar groeien richting 11.000 kiloton in 2035. De verwachte impact in dat scenario is ongeveer even groot als die voor de zuivelsector. In het 25%-scenario blijft de impact niet beperkt tot bewerkt vlees, maar wordt ook spiervlees deels vervangen.
"We verwachten dat de varkensvleessector het meest kwetsbaar is. Pluimvee is goedkoper, flexibel in het aanbod en sluit nauw aan bij de verwachte consumententrends. Vis kan mogelijk profiteren van de aandacht voor gezondere voeding. Tenslotte verwachten we dat rundvlees een relatief stabiele basis heeft, dankzij de melkveehouderij en de beperkte alternatieve gebruiksmogelijkheden van graslanden."
25%-scenario zou slecht nieuws zijn voor akkerbouwers
De sterke groei van plantaardige alternatieve eiwitten in het 25%-scenario is slecht nieuws voor akkerbouwers. Tegenover een groeiende vraag naar grondstoffen, verwacht Rabobank dan namelijk een dalende vraag naar veevoer door de vermindering van het aantal dieren. "Daardoor komen veel van de 60 miljoen hectares aan graan- en oliezadenareaal in Europa vrij. "Het verwachte netto effect van de twee tegengestelde bewegingen schatten we in op minimaal 7,6 miljoen hectare in het 25%-scenario."
Naar schatting is zo'n 70% van het vrijkomende areaal gerelateerd aan de teelt van granen, koolzaad en zonnebloemen in Europa. De overige 30% zijn vooral de sojabonen die buiten Europa worden geteeld. De toegenomen vraag naar peulvruchten, oliezaden, haver en granen als grondstoffen voor eiwitalternatieven dekt maar een deel van het afzetverlies in veevoer, zo melden de analisten.
Overheidsinterventie geen kant-en-klare oplossing
De dalende vraag naar veevoer, zuivel- en vleesproducten in het 25%-scenario heeft ook een negatieve impact op de plattelandseconomie in Europa. "Een deel van de veehouders en het landbouwareaal worden overbodig. Sommige graan- en oliezaadtelers moeten dan op zoek naar nieuwe gewassen of een nieuw businessmodel. Dat is ook meteen het dilemma voor nationale en Europese overheden, wat misschien bijdraagt aan de klimaatdoelstellingen en gezondere bevolking, kan lokaal de nodige sociale en maatschappelijke onrust creëren. Overheidsinterventie is dus niet een kant-en-klare oplossing."
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.