De uitslag van de provinciale verkiezingen toont de ontevredenheid van het kiesvolk over de politiek en die van het platteland over de Randstad. Al in aanloop naar de verkiezingen verschenen er analyses van wetenschappers en adviescolleges over het 'vergeten' Randland. Geschiedkundigen wezen op de eeuwenoude dominantie van het gewest Holland en klaagden dat zelfs het regionale verschijnsel van de hongerwinter in 1944/45 te dominant in de geschiedenisboekjes terecht zou zijn gekomen.
Economen houden het meer op een kloof tussen arm en rijk. En van die tweede groep wonen er nu een keer bovenmatig veel in de randstedelijke Vinex-locaties en villawijken. De in de jaren '80 ingezette liberalisering en globalisering beloofden gouden bergen waaruit je via een belasting voor de winnaars, de lokale verliezers kon compenseren. De welvaart kwam er, maar van die compensatie kwam niet veel terecht of leidde tot drama's in het uitkeren van toeslagen. Logisch dat er protest is. Nu kan je zeggen: dat is niets nieuws, zeker niet in de landbouw. De akkerbouw-bende van 5 met trekkerprotesten in de jaren '90, Galgenwaard in de jaren '70, boer Koekoek tegen de ruilverkaveling in de jaren '60, boer Braat tegen de zomertijd een eeuw geleden. Maar dat is te simpel. Het is breder en al sinds Pim Fortuyn aan het begin van deze eeuw is er maatschappelijke onrust. Ook al vertaalt die zich gelukkig nog vooral in verkiezingsuitslagen.
Een diepe duik in de geschiedenis
Het bracht me in de boekenkast bij het boek De onzichtbare hand uit 2016 van Bas van Bavel. De ondertitel is veelzeggend: hoe markteconomieën opkomen en neergaan. Hij duikt er wel diep voor in de geschiedenis: onze Middeleeuwen en de Gouden Eeuw. En vergelijkbare eerdere periodes in Italië en het Midden-Oosten. Hij ziet vier fases in de opkomst en (relatieve) ondergang van economieën. Het begint met een open samenleving waarin mensen de vrijheid krijgen markten te gebruiken en nieuwe nuttige organisatievormen (toentertijd: waterschappen, gilden) te vormen. In een volgende fase komen die markten tot grote bloei en dat betekent welvaart. Maar langzamerhand wordt alles in geld gemeten en dat verdringt vertrouwen, samenwerking en gelijkwaardigheid.
De nieuwe ongelijkheid (fase 3) met concentraties van inkomens en vermogens leidt tot stagnatie. Er ontstaat wel een rijke bovenlaag die een gouden eeuw beleeft, maar de gewone man profiteert niet meer van de groei. En er gebeurt nog iets problematisch: de economische elite krijgt ook te veel invloed op het politieke systeem. Economische macht wordt omgezet in politieke macht en die wordt aangewend om de positie van de rijken te beschermen. Dat leidt tot de neergang (fase 4). Het wordt voor de elite aantrekkelijker om te investeren in niet-rendabele (status)activiteiten als kunst en te beleggen in opkomende markten elders. Er ontstaan wel sociale revoltes, maar veel succes hebben die meestal niet.
Nieuwe ster aan het politieke firmament
Tot zover de analyse van Van Bavel. Uit een ver verleden, en de vraag is of dat meteen ook op onze tijd is toe te passen. Maar als ik kijk naar 20 jaar proteststemmen op steeds weer een nieuwe ster aan het politieke firmament en de argumenten van de kiezers hoor, dan heeft dat toch iets van fase 3 of fase 4. En zie ik ons te weinig op zoek naar de nuttige nieuwe open organisatievormen van fase 1, hoezeer ze ook door de digitale tech-wereld worden beloofd. En met de huidige geopolitiek wordt het niet makkelijker. Internationale handel en daarmee de daaruit voortvloeiende welvaart staan onder druk, en dus is er minder te verdelen als de rijke winnaars de arme verliezers moeten compenseren. Er is werk aan de winkel voor de nieuwe generatie net gekozen bestuurders: vernieuw onze organisatievormen en voorkom de neergang.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.